5a4 B e s c h r y v i n g v a n
VI. Visfchen. De Heer E l l i s vondt ’e r , in ’c
A fdfet j
lxxviiï. eerst> flegts groocer Polypen in; doch nader-
hoofd- hand wierdt hy zeer duidelyk in fommigen
u * gewaar, dat het weezéntlyk Eijernesten zyn.
Hy nam Trosjes van Eijeren in dezelven
waar, die vast zaten aan een foort van Na-
velftreng, welke gemeenfchap hadt met het
Dierlyke Merg van de Steeltjes. Sommigen
van üeeze Eytjes , op den bodem van het
Glas vallende, begonnen zig te beweegen en
uit te breiden, gelykerwys de Zoet-Water
Polypen. O f , nu , de Moeder - Polypus,
gelyk men waarfchynlyk die van deeze Blaasjes
noemen moet, deeze Eytjes in dit Blaasje
, als in een Zaadhuisje , le g t; dan o f z y ,
met haar geheele Lighaam, als in een Eijer-
klomp verändere, gelyk de Schildluizen, ftaat
nog te onderzoeken : doch buiten twyfel
zullen die Klompjes, welken de Heer Ex. l is
te vooren hadt aangezien voor doode Polypen,
buiten de Blaasjes uitpuilende, zodanige Ei-
jertrosfen zyn geweest. Men noemt de gedagte
Blaasjes thans gemeenlyk Ovaria , dat is Eibernesten.
De Korallynen zyn , voor ’t bloote O o g ,
minder verfchillende dan de Dierplanten van
veele andere Geflagten. Men zietze , in "t
algemeen , voor Zee - Mos aan. Sommigen
groeijen maar eenige Liniën ; anderen maar
eenige Duimen hoog. Het Gewas van veelen
is Heefteragtig en Tak k ig ; dat van anderen
als Steeltjes o f Haairtjes, zonder Takken
van fommigen als verward Haair. Z y hebben LXxviii*
Buisagtige Worteltjes, die langs de Opper- Hoofd-
vlakte van Schulpen, Steenen, en andere L ig -STÜK*
haamen, o f langs die van Zee - Ruy en andere
Korallynen kruipen. In Aarde o f Zand vindt
menze niet geworteld. Altemaal groeijen zy
in de Zee en fommigen op een aanmerkelyke
diepte.
Het getal der Soorten , in dit Geflagt, is soorten,
niet vermeerderd , dewyl L i n n m u s daar
van uitgemonfterd heeft. Dus waren ’er , in
de Tiende Uitgaave van het Samenftel der
Natuur , vier en - veertig Soorten, meest van
E llis ontleend, en thans maar twee- en-
veertig Soorten, waar van dertien tot de laat-
fte Afdeeling behooren. De meeften vallen aan
de Kusten van Europa zo wel als elders in de
Oceaan.
i. Die met duidelyk zigtbaare en uitpuilende
Eijernesten zyn voorzien, genaamd
Bl aas -Korallynen.
( i > Korallyn , die Pluim agtig i s , met 4*
Tandjes Pofacea*
Lely-
( x) Sertularia paniculata , Denticulis oppofitis truncatis, K°r
Ramis alternis , Ovariis coronato - Spinofis. Syst. Nat. XII.
Gen. 347« Corallina pumüa pennata &c. El l i s , Corall.
p. 6. N. 7* T. 4. f. A, Phil, Tranfaïï, Vol. 48. p. 631.
T. aS. f. E , G , H, I. S E B, Kat, II, T. 69, f. 6, Serttt