484 B ë S C H R Y V ï NCI v a n
VI. A fdeel.
LXXVI,
Hoofdstu
k .
Naam.
Kenmerken.
Soorten
L X X V I . H O O F D S T U K .
Befchryving van ’j Geflagt der P ypgevvas*
S E N.
D e naam van Tubularia , welke thans aan
dit Geüagt van Zee Gewasfen gegeven
wordt, is van een laaten oirfprong. Dezelve
fchynt door L i n n j e u s als een Geflagtnaam
eerst gebruikt te zyn, waar in hem de Heer
Pallas is nagevolgd. Ik geef ’er den
naam van Pypgew as aan , die eigener is
dan de benaaming van Pyp - Korallyn, om dat
deeze Zee Gewasfen grootelyks verfchillende
zyn van de Korallynen.
Het is een geworteld Zee-Gewas, dat uit
holle Pypjes , die. Draadagtig z y n , beftaat,
geevende ieder Pypje aan ’t End een Poly-
pus uit, in geftalte als een Bloem. : Dit is de
uitwendige vertooning : wat het inwendige
aangaat, wordt verzekerd , dat ieder Pypje
een Dïerlyk Merg bevat, ’t welk de gedagte
Bloemagtige figuur aan ’t End uitgeeft. De
Eigenfchappen van deeze Polypen , en derzel-
ver. Groeijing, zullen wy ftraks befchouwen.
Van onzen Ridder zyn, in dit Geüagt, agt
Soorten opgegeven.
Cl) Pyp»
('i') Pvngewas, met de Steelen geheel enkeld VI.
' ' J r ö » _ . Afdeel,
en gedraaide Knietjes, LX X V I,
Hoofd»
Deeze eerfte Soort is de aanmerkelykfte,sTUK.
om dat zy de eerfte aanleiding fchynt gegeven Tu/^larla
te hebben tot het vermoeden , dat fommige; ndïvïfa.
Zee- Gewasfen, die men te voorenvoor Plan- de^j ver
ten hieldt, van eene Dierlyke natuur en Dier-
planten waren. Men hadt ze Verguld Zee*I e 3.
nus - Haair genoemd , om dat zy naar die Gewas
ongemeen geleek, De Blommetjes, die
op deszelfs Steeltjes zig oogfcbynelyk vertoonden
, bevestigden dit denkbeeld , tot dat
de Engelfche Heer L u m een Dierlyk Merg
waarnam in de gedagte Steeltjes, ’t welk de
gezegde Blommetjes deedt uitgaan en dezelven
weder terug kon trekken *. Zie hier wat ’er * zie
de Heer J u s s 1 fol&ciz 2-5 e u van zegt.
„ Het is niets anders dan een Bondeltje van
„ verfcheide Vliezige Buisjes o f Pypjes, die
„ redelyk fty f zyD en geelagtig, wier langte,
», ïo
(1) Tubularia Culmis fimplicisfimis Geniculis contorti*.
Syt. Nat. XII. Gen. 34j. Fucus Vermiculatus. B o c c ,
Mus. 258. T. 6. f. 5. Adianthi Aurei minimi facie Planta
marina. R A J. Angl. 31. N. +. Adianthum Aureum Mari-
mim. L uid A ïï. Atigl. Vol. XXV11I. p. 275» T. 6 f. 7.
J U S S. Mem. de. l’Acad. de Paris. 174-* P- 29®. t ; IO* I-
2. Corallina Tubularia Calamos Arundinaceos referens. El i .
Corall. 31. N. 2. T. 16. f. C. BAs t e h . Uitfpann. I. T.
a. f. 3, 4, Tubularia Calanaaiis. f A L L. Zoópb. 38. Ly tt
dtr Plant d. bU 99*
Hh 3