VI. Strookleur waren, o f witagtig geel. Di|
LXXIV ^00rnpje j zege hy, heeft eenen vlakken W on
H oofd- t e l , waar mede zy allen, aan de Klippen
stu k . hangende , best bewaard worden. De Heer
E l l i s heeft naderhand een fraaijer Afbeel*
ding van deeze Oogjes-Spons gegeven ( * ) ,
meldende daar nevens, dat aan de kanten, en op
de oppervlakte der Takken, ryen zyn van kleine
Tepelagtige Gaatjes, door welken het Dier,
zegt h y , zyn Voedzel ontvangt: doch waar
leeven dan de andere Sponfen van, die zulke:
Gaatjes niet hebben?
x
Sptongia
muricata
Stekelige
Spons.
(10) Spons met Gaatjes, die zeer Takkig
hoekig en taay is , hebbende Cylindrifche, s
Elswyze , uitpuilende Poren, welke even
lang , in Viel deelen gefneeden en Steke~
lig zyn*
In ’t Werk van S e ba komt een Afbeelding
voor , welke een Sponsgewas voorftelt, met
dikke Takken, zeer taay en rul , digt mee
fyne zagte Puntjes bezet, ’t welk gemeen is
op. de Kust van Delmioa in Guinee. Uit
dee«
(*) PbiL Tranfatt. V o l . IV. pag. 238. Tab. X. f. B.
(10) Spongia foraminulata , Ramolishma angulata tenax;
Poris cylindricis fubulatis prominentibus atqualibus muliifidrs,
htspidis, Syst. Hat. XII. Mus. Tesf; p. 118. T. 11. L 1.
Spongia Ramis crasliusculis tenax, SE'B. Kab. Til. T. 99. f,
7. Spongia muricata. Pa u . Zoópb, 237, Ruig Sponsgewa^
Lyst der Plantd. bi. 490.
deeze Afbeelding heeft de Heer P a l l a s ^VL
een Soort van Sponfen , zo het fchynt, met l x x iv J
den naam van Spongia muricata, dat Stekelige Hoofd»
o f Gedoomde Spons betekent, beftempeld. H y STUK*
ze gt, dat het een Kurkagtig Gewas is , met
wyd gemikte Takken, die rolrond zyn, overal
met menigvuldige Vezelen gedoomd. Zyn
Ed. geeft de dikte van een Vinger aan den
Stam, en die van eene Schryfpen aan de Takr
ken. Hier betrekt L i n n ^e ü s een dergelyk
Sponsgewas toe , het welke zig in ’t Kabinet
van den Heer T e s s i n bevondc, en waar van
de gedagte Kenmerken ontleend zyn. Het ge#
lykt , zo zyn Ed. aldaar getuigt, in Takkig»
heid naar den Jeneverboom, Van dit Sponsge»
was is door den Heer E l l i s ook eenjfraaije
Aftekening in 5t licht gegeven (*),
( i i ) Spons met Gaatjes, die eenigermaate xr.
Takkig is en wanjlaltig , rauw , zeer *
taay , met de Takken knobbelig en vol Knobbelige!
Holligheden. Spöns’
Die
(*) Phil. Tranfad. VOL. LV. pag. 288.. Tab. XI. f, F.
O 1) Spongia foraminulata fubramofa difformis leabra tena-
eisfima , Ramis nodola cavernofa. Syst. Nat. XII. Spongia
fcabra ramofa tenacisfima, Ramis nodofis perforatis. Royen
Luid. Bat. 522, Alcyonium quinti geperis tertium. Me r -
QtiT. Armam. 106. Spongia minor mollior Medullx paais
fimilis, Fibris tenuisfimis. SLoAN. Jam. I, p. 63. T . 23.
f. 5. Spongia rigida Ramofa, Ramis foraminulatis & nodoffi.
S e b. Kab. 111. T. 9 S. f. 2, Spongia rubens. Pa l l Zoópb*
2 38, Lyst der Plantd. bl, 49*.
\ F f 5
I, Deel. x v u . Stuk.,