3# K i OE R S C H A P f E M
VI.
A fdeel.
LXV.
H oofd*
STUK.
„ kragtige natuur z y n , en altoos open bly-
„ ven; te rw y l, in tegendeel, de anderen,
, , die van een zagteren en Lymagtigen aart
,, zyn; door den tyd , en door de hitte vap ’t
, , Klimaat, famengedrukt worden, verharden-
, , de dus fommigen tot Steen, anderen tot
„ Hoorn o f Hout’’
In een Brief van den J3 Juny 1754, aan
den Heer C o l in s o n ( f ) , verhaalt de Heer
E l l i s , hoe hy te werk gegaan w a s , om zig
nader van de zelfftandigheid der Korallynen tp
verzekeren , niet alleen , maar ook zodanige
Leden van de Sociëteit en anderen , die zyn
Gevoelen nog niet toeftemmen konden, daar
van te overtuigen. Ten dien einde nam hy
met zig den Heer E h r e t , een Kruidkundig
en zeer bekwaam Tekenaar , die de Voorwerp
pen in afbeelding zou brengen. Aan de Kust
gekomen, huurde hy een Visfcher, om Oes-s
ters te haaien van een Grond, die twee o f
drie Mylen in Zee la g , en, deezc bekomende ,
vonden z y dezelven rykelyk met verfcheide
Soorten van Korallyn begroeid , welke hy in
Zeewater levendig hieldt, Hier door ontdekte
hy , dat fommigen van die Zee - Boompjes,
welke men Korallynen noemt, geenszins Plant-
gewasfen, noch ook enkele Nesten van zekere
Zeediertjes waren; maar dat z y , elk op zig
z e lf ,
(*) PUI. Tranfatl. V o l . XLVIIÏ, Pa«, z, p, 507. .
(|) PLU, Tranfacï, utfupra, p. 627,
d e r Z e e - G e w a s s e n , 3$
z e l f , een geheel Plantdier uitmaakten, loo* VI.
pende de Dierlyke zelfftandigheid, vereenigd,
door den Stam en de Takken heen, Dus Hoofd*-
wierdt dan het denkbeeld van D o n a t i en stuk*
anderen, door hem, met nieuwe Waarnee.
mingen bevestigd. Zie hier daar van een
voorbeeld. *
„ Het aartige Zee-Boompje met gekartelde voor-
, , Takjes , [door hem Granaatappel bloeijmi bewys,
j , Korallyn getyteld,] heeft in de eerfte op-
„ fla g , zelfs vergroot zynde, grootelyks de
„ Vertooning van een Plant, Dit gaf ons
„ een verder verfterkend bewys , dat deeze
ongewoone Soorten van Wezens Dieren
„ zyn. Want wy namen waar, dat de klei-
„ ner Polypen, die zig z e lf aan de opening
„ van ieder tegenovergefield Tandje o f uit-
„ puilend Buisje uitfpreiden , aan den Grond
, , o f in het laagfte gedeelte vereenigd zyn
,, met de Vleezige zelfftandigheid van het
„ voornaame Lighaam, *t welk.door hec mid-
„ den van ieder Tak o f Stam pasfeert, en dat
„ zy zo veele verfchillende Lighaamen tot
, , één famengevoegd zyn , werkende als zo
, , veele Stellen van Handen, die in de ge-
„ daante van een Cirkel geplaatst z y n , en
,, het Aas ieder voor een Mond in ’ t middel-
, , punt verzamelen, om Voedzél toe te voeren
„ aan zo veele Maagen, welke in het Buikige
, , gedeelte o f op. den bodem van ieder Tand-
„ je zyn aangehecht. Deeze groote vervul-
C 4 ,, ling