VI.
A?r>EtfL
LXXIII,
Hoofd*
STUK.
rieefch.
agtige.
groote getakte Madrepore $ inzonderheid ,
doordien men ze meest den Stam en Takken
bedekkende en influitende voodt van gedagte,
ftyve Takkige Fucus.
De Heer E l l i s , deeze Vleezige zelfftan*
digheid met het Mikroskoop onderzoekende ,
bevondt, zo hy aanmerkt, „ dat alle de tus-
„ fchenruimten der Sterren gevuld waren met
„ Eïjertjes van verfcheiderley grootte, ieder
„ met zyn ééne End hangende aan een zeer
„ fyn Haairagtig Vezeltje. De kleinfle Eyt-
„ jes zyn Klootrond ; doch zy veranderen,
naar dat zy voortgroeijen, in eene ovaale
,, figuur , waar door zy de geftalte aannee-
„ men van een der Straalen van de Ster” . Ook
meende zyn Ed. in ftaat te zyn , om aan te
toonen, dat ieder Straal van de Ster een Dier
op zig zelf ware (*) : doch de Heer P a l *
l a s oordeelt, ,, dat hier nog meer dan in
„ eenige andere Dierplant blykt, hoe de ge»
3, heele Korst een onafgebrokene Struftuur iss
„ waar Van de Bloemetjes de Werktuigen zyn,
„ gelyk de Pennen aan de Zee-Sterren o f
3, Zee * Appelen , maar tot een verfchillend
3, en minder edel gebruik gefchikt’ ( f) .
Voorts verbeeldt zyn Ed. z ig , dat twee
Soorten van Alcyonie, door B o r l a c e in
deszelfs Natuurlyke Historie van Cornwall,
af-
{*) Philt TranfaB, V o L. XLIX. p. 45*5
( f) Zoöpb, p. 3j6»
afgebeeld en befehreeven, dé eene groen zyn-
de, de andere Omber - Kleur, beiden met geele Lxxlü !
Sterren , als ook twee A'c^oniën van L in -Hoordij
die aan de Kust van Noorwegen gé STUK*
vorideri zyh , de eene rood , de andere Lil; g
( mét Sterretjeè naar die der Madrepbren
zweemende, wel bchoored mögten rot deeze
Soort* Van de iaa fte échter is dit niet waar-
fchynlyk: maar de Afbeelding van R o n ö e »
LEi i<é, onder den raam van Üvii maHnaj,
fchynt naar dit Zee Gewas te gelykeö.
De Heer 8 0d d a èr t merkt hier omtrent
aan * als of de Sterren* op deeze Alcyonie 9
niet* gelyk P al la s z é g t, verlpveid, tnaar
in regëlrnaatigé orde geplaatst waren* eü wil
zulks uit het nevensgaande Strookje . dat dé
Heet P a l l .a S* Zo wel als zyn Ld., gëzisfi
hadt, bewyzen {* ) ; vertoonende ookzoiahig
één Strookje in Plaat , als ware hetzelve van
de Alcyonie, aan den Tak, afgelheedeh doch
uit de Verhandelingen der Koninglyke Sociëteit
blykt, dat de Afbeelding B een Stukje is van
*c Blad van gewoöne Wier of Zèe-Gras (AU
gd) , met 'der zodanige Sterretjes daar OpS
welkë dus niet wel anders dan öp eene ry kodden
geplaatst zyn , terwyl zy zig op het ei-
gentlyke Zee Gewas , aan de Takkhte 2 ed-
Plant ( Fucus,) zeer duidelyk als Floscüli fparji
öf verfp.eide Blommetjes vertoonen.
( 7J &U
t*) Lyti der Plantdieren, bla a 441. Aantekening,
Gc 2
& D i s t , XVI t SxV&.