158 B E s c i i R Y v i N t ; V a n
VI. zelve worde duidelyk gemeld, dat het overal
L^Xvil.' digt bezet is met kleine opftaaridé Buisjes,
Hoofd. welke, met een Vergrootglas bëfchouwd
stuk» wordende, van binnen, in hunne holte, ge-
Koraal,
fternd zym Van de genen * die Korstagtig o f
by Klompen groeijen, vertoont de Afbeelding
van het Breede Pypagtige Koraal, in het Kabinet
van R i c h t e r { * ) , een fchöon E-
xemplaar; •
Koorn-Aair Dat gene, ’t welk men eigentlyk Koorn»
Aair Koraal noemt, groeit Takkig , zo dat
het dikwils fraaije Boompjes maakt, die op
een Stammetje rond gekroond en als uit
Koorn-Aairen famcnscftcld zyn.'- De Kleur is
Afchgraauw wit, o f geelagtig; ik heb zodanig
een Gewas, dat op een dikken Stam gegroeid
i s , zynde wel zeven Duimen hoog en breed.
Men vindt deeze Boompjes fomtyds van één
o f twee Voeten hoogte en zeer dik van Takken.
Somtyds komen ’er fchoone Brokken
van in de .Kabinetten voor, waar in hier en
daar Tepeltjes tot Cylindertjes verlangd en
met kleine Tepeltjes van buiten bezet, den
oirfprong der Takken , en de manier van
groeijing o f liever bouwing van. dit-Koraal,
door de Polypen , vertoonen , wordende de
oude Celletjes door de nieuwen als verdrukt
en tot een vast Lighaam gemaakt: even als
« men
(#) Mus, Richter, p. 383, T. XIV, f. 3,
men iets dergelyks in de Zee-Pokken waar- v t
neemt (*);
De bynaam van Gedoomde Madrepore be- hoofd-*
trekt hier toe veelerley Koraalgewasfen , en stük.
het voörnaame onderfcheid van deeze met de
voorgaande Soort , beftaat ilegts in de inge-
druktheid o f uitpuiling der Holligheden: doch
met de volgende Soort is het verfchil veel
grooter.
(34) Madrepore, die gejteeld is , r u w , meest xxxrv.
Gaffelswyze verdeeld en getopt, met de
Sterren van buiten ontbolfterd. Kooiitrmk*
De bynaam van fastigiata * die eigentlyk
Getopte betekent, is van den Heer P a l l a s
ontleend, door wien de Kenmerken opgegeven
worden , dat het een Gegaffelde, getopte Madrepore
is , met Tolagtige o f Kegel vormige
Sterren aan de enden der Takken, en de
Plaatjes niet ingefneeden. Deeze Kenmerken
pasfen op alle de drie aangehaalde Soorten
van Madreporen , welke onder den naam van
Getakte Steenagtige Zee - Kampernoeljes, met zeer
dun-
(*) Zié ItNORR, Ver zant, van Gekleurde Hoorens en
Schulpen. V. D. Pl. 30.
(34) Madrepora caulescecs rudis fubdichotoma fastigiata,
Stellis'extus decorticatis. Syst. Nat. XII. Madrepora fastigïa-
ta» PAL X.» Zoóph, 175, Zee - Roos. Lyst der Plantd, bl.
37ï . SFR. Kah, III, D» T, 109. f, u T. HO. f, 3, Sc T,
116. f. 4.