VI. benaaming van P l a n t d i e r e n , als Dieren
LX3G * d*e eenige Eigenfchappen der Planten hebben,
Hoofd- voor de Polypen, Zee - Pennen , Lintwor-
stu k . men, enz,
renhydde£’ Wac de 0uden door Zo'dphyta verftaan heb*
ouden ben leert ons A l d r o v a n d u s , die een geheel
Boek , dat het laatlle is van zyne bet
fchryving der Dieren, gefchreeven heefc over
deeze Schepzelen, „ Die (zegt hy ) , welke
j , noch den aart hebben van Dieren , noch
„ van Boomen o f Planten, maar als tusfchen
, , beiden dobberen , voeren by de Grieken
5, den naam van Zaó(pvrcc. W y kunnen 5e r ,
s» ’ c Latyn , geen naam aan geeven, ten
as ware men dezelven Plantanimes o f Planta-
9, nimalia mogt noemen, Zodanigen zyn ds
„ Zee -N e te ls , Zee -Blaazen, Zee - Schaften,
, , Zee-Longen, en veele anderen; by welken
, , fommigen de Sponfen tellen , die wy plaat-
„ zen zullen onder de onvolmaakte Planten”.
Gedagte Zee - Netels , Zee - Blaazen , enz,
worden thans als Dieren aangemerkt, en zyn
* zïehet^oeds onder de Mollusca befchreeven *, Ters
™k, wyl ook de üudeu aIIe de °P een Grondfteun
vastgegroeide Zee - Gewasfen tot de Planten
^trokken ’ 8elyk wy gezien hebben -j-, zo
bleef er, volgens hunne Stelling, thans weinig
voor Dierplanten o f Plantdieren over.
Do o öN iE ü s hadt de Sponfen en Alcyo-
n^ n nog als zodanig aangemerkt | , doch
de
de Kruidkundigen eigenden zig naderhand, VI.
met T o u r n e f o r t , ook die Zee-Schepze- l x x *’
len toe. Zy hadden de Natuur nog niet ge- Hoofd-
noegzaam nagefpoord; gelyk uit de Waar-STUK*
jieemingen der volgende Onderzoekeren ge*
blceken is. Dit maakte, dat R umphius
zig in verwarring bevondt, over de Natuur
der Schepzelen in de Zee voorkomende, welken
hy niet wist, of zy.tot Dieren , Planten
o f Mineraal en , te betrekken waren, ,, Hier
„ loopen, (zegt die Autheur ,0 loevende,
„ groeijende en mineraale dingen alle onder
, , malkander, maakende Planten die leeven,
„ Starren die groeijen en Dieren die de Plan-
,, ten nabootzen” . Dit maakte ook, om zulks
in ’ t voorbygaan te zeggen , dat de groote
R e a umu r de groeijing van het Koraal eerst
Plantaartig , 'toen Steenagtig en eindelyk als
Dierlyk of met een Dierlyk Leven bedeeld,
aanmerkte, Deeze twyfeling, om kort te
gaan, herfchiep de Bloemen van M a r s i g l i
in de Polypen van P e y s s q n e l !
De meeften evenwel hielden de Zee - Gewas- wat by
fen alleenlyk voor Nesten, Wooningen °fdaagfche^"j
Steunzels van Diertjes, tot dat D onati het
Koraal verklaarde voor een Dierplant of Plantdier.
Ik heb zyne Woorden hier voor geboekt
*. De Madreporen hadt Im p e r a - * Biads.
t u s reeds aangemerkt, deel te hebben aanz3*
het Dierlyk Leven, en de Sponfen erkende
by met Gevoel begaafd te zyn, De Engelfch*
Wan,