v i . elkander , over hoeks geplaatst en fcherp-
Lxxvnr* i Eijernesten ovaal; de Takken
H oofd. gepluimd en zeer lang.
STUK»
Twee Korallynen van E l l i s worden tot
deeze Soort betrokken. De eene , die hy
'tnkhoorn - Staart noemt, is als eene Verfchei-
denheid door L iijn^eus voorgefteld, «onder
den bynaam van Zilveragtige. Zy is aan den
■ geheelen Oever, beoosten Sheernefs op ’t Eiland
Sheppey, zeer gemeen; doordien de
Visfchers haar van de Oefters plukken, waar
z y in groote overvloed op groeit, inzonderheid
op de zogenaamde Klip-Oefters. Z y fpoelt
ook overvloedig op onze Stranden aan. ’t Is
een zeer fraay Pluimagtige Korallyn, die ge-
meenlyk regtoverend groeit, by digte bosfen
van overhoeks getande Takjes, welke in een
Spiraale o f Schroefswyze orde, rondom den
S te e l, van onderen tot boven aan den T o p ,
geplaatst zyn. De andere heeft de Takken
langer en dunner, doch de Steeltjes dikker.
In de gedaante der Tandjes en der Blaasjes
hadt E l l i s eenig verfchil waargenomen, doch
de Heer P a l l a s merkt aan, dat die, welke
ke deeze Autheur Cypres - Korallyn noemt, een
zelfde
Muscus Marinus minor, Denticiilis alternis. MoRi s , Hist,
III- p. 6so, S. is . T. 9. L 4. Muscus Marinus Argenteus,
Coralloides Ramofus ereótus, B o c C. Mus. I. p, 259, T. 6»
f. 6.
zelfde zy met de Zilveragtïge, zo even gemeld: VI.
hebbende in verfcheide Exemplaaren , zo uit de*j“ £
Middelfandfche als Noordzee, de Vertoonin-hoofd- *
gen, welke de Heer E l l is daar in ontdekte , stuk.
niec alleen in de zelfde Bosjes, maar ook aan de
zelfde Steeltjes, waargenomen. De Eijerneften
waren ook fomtyds ftomp, fomtydsmet Tandjes
voorzien. Aan ons geheele Zee-Strand
Zyn Ed. dit Gewas op veelerley Schulpen
, Steenen, fomtyds ter langte van één o f
anderhalven Voet , gevonden. Als ’t verfch
wa s, wierdt hy dikvvils een Dierlyk Slym ,
van Oranje-kleur, in de Blaasjes gewaar. Ge-
meenlyk was het daar met het Haairig Korst-
gewas ( Efchara Pilofa ) omkleed, en in Zee-
land begroeid met het Klimmende en Viltkruid-
Korallyn. In een zeer fchoon Bosje van hetzelve,
dat zyn Ed. aan de Kust van Susfex
op een brok verrot Hout vondt, nam hy de
Polypen zeer duidelyk waar, die uit alle
Tandjes der Takjes voortkwamen en leefden.
Dit geluk was den Heer E l l i s , hoe ervaren
ook in het onderzoek der Korallynen, niet te
beurt gevallen (*).
(7) Korallyn met overhoekfe flaauwe Tandjes, vu.
dg Rugofa.
Slakhoorn»
Korallyn.
(*) T. 3?. f. 1. uit de Franfche Vertaaling van E LX I S ,
door L i S N , e b s hier aangehaald . is deeze Soort niet.
(7} Sertularia Denticulis alternis obfoletis , Ovariis rugofisfimls,