VI. „ der zei ven waar : maar , toen ik den dun-
Lxxvni JJ nen Vliezigen Rok doorfneed van deeze
H oofd- ' j , doorfchynende Peultjes, en naauwkeüriger
stu k . ti de ingeflootene zelfftandigheid met fterker
„ vergrootende Glazen onderzogt, vertoonde
„ zy zig volmaakt eveneens, in Kleur en dik-
,, te , als die men in de Blaasjes van andere
„ Korallynen vindt. Zy komt aan verfcheide
„ Kusten van dit Koningryk voor, doch die
„ met Peultjes was door de Visfchers, aan de
„ Kust van Ierland, by Dublin, opgehaald.”
De Heer P a l l a s merkt aan, dat deeze
Korallyn verfchillende is naar de Gewasfen en
Plaatfen , waar zy groeit, hoewel ten opzigt
van de gedaante der Tandjes en der Blaasjes
overeenkomftig. • Dit maakt ook derzelver
voornaamfte onderfcheidend Kenmerk van de
twee voorgaande Soorten , die beiden mede
een Vederagtig en Sikkel vormig Gewas hebben,
uit. L i N N jE ü s evenwel,betrekt verkeer-
delyk de Afbeelding van E l l i s , Tab. 38.
f . <5, tot alle deeze drie Soorten: want het is
zeker , dat dezelve alleen maar op de naastvoorgaande
ziet. De- gedaante der Kelkjes ,
die in de nevensgeplaatfte Figuur V. vergroot
zyn , immers , hadt zyn Ed. duidelyk moeten
doen zien , dat dezelve daar toe, en tot geen
der twee anderen , betrekkelyk ware.
Juist éven de zelfde gefteldheid der Kelks-
wyze Tandjes neem ik waar in die Pluim-
agtige Korallyn , welke de Kaapfe Zee-Gewaswasfen,
die men in Boeken over krygt, dikwils VI*
ongemeen verfiert. Op de genen, die donker j
paarfch zyn , fteekt de geele Kleur ongemeen Hoofd-
a f , van deeze Pluimpjes, die zig aan dezelvenSTUK*
als een foort van Bloemblaadjes vertoonen; ’c
welk met de Kalkagtige Millepoor , die als
Zwammetjes op dezelven groeit * , een aange- * zie
naame verfcheidenheid van Kleuren maakt. i n kladz‘ 20ï*
deeze Pluimpjes ontdek ik , door ’t Mikros-
koop, ook dergelyke Peultjes, als E l l i s af*
gebeeld heeft in dit Zee - Gewas. Z y hebben ,
by m y, niet meer dan een half Duim langte,
op de Kaapfche Zee - Gewasfen; maar dergelyk
bont Zee - Ruy van Ceylon levertze my nagenoeg
een Duim lang uit. Op het dryvend
Kroos, uit den Oceaan, vondt Pa l l a s deeze
Pluimpjes maar een Kwartier Duims hoog.
Eene verfcheidenheid was zyn Ed. uit den Oceaan,
en uit de Middellandfche Zee , bezorgd ,
die dezelven twee Duim lang en hooger hadt,
doch in maakzel van Kelkjes» Eijernesten en
geftalte van ’t Gewas , volmaakt met deeze
Soort overeenkomftig ; waarin zyn Ed. nog
giene Polypen hadt waargenomen.
Ci 3) Korallyn met Klokswyw Tandjes tegenover
Kuif- ’
Koialiyn.
f ra] Sertularia Denficulis oppofitis (ecundls Campanulatis,
Övariis gibbis cristatis , Surculis pinnacis alternis lanceolatis.
Faun. Suee. 22+6. V A l. L, Zo'óph,189 $4, L-jsi, der Plantd. bl. .
I. Dfjfi. x v i i . Stuk.