van Zee-Mol aan ( * ) ? Ook ftrydt derzelver
ongemeene langte en fmalheid zo zeer tegen
de Geftalte der Neptuuus-Mutfen, dat men
zig niet ligt verbeelden zal* dat die daar van
afkomftig zyn. Inderdaad, zo deeze Zee-
Gewasfen een groeijend Beginzel hadden „
konden zy naauwlyks zo zeer van Geftalte
veranderen; hoe veel te minder, wanneer zy
van Dieren worden opgebouwd.
R üm p h id s meldt van de Neptunus - Muts
niet alleen , maar van de Zee-Kampernoeljes
in ’ t'algemeen, en dus zo wel van de ronde,
als van de langwerpige o f Zee-Mollen eii
Zee-Slakken , en van de Neptunus-Mutfen,
die Klokagtig zyn, dat menze overal rondom
de Ambonfche Eilanden vindt. Van de Zee-
Mollen , in ’ t byzonder, die naamelyk welke
evenwydige regt opftaande Plaatjes hebben,
getuigt h y , dat de Vrouwluy in Indie daar
gebruik van maaken , om ’er Wortelen en
Vrugten op te raspen. De. Neptunus-Mutfen
, zegt die Autheur, zyn by de Chineezen
ook gewild, om dat zy dezelven als Bergjes
voor hunne Afgoden plaatzen. De Visfehers,
daarentegen , zyn bang voor de Zee.-Paddé-
ftoelen, dewyl zy dikwils daar aan de Voeten
kwetzen in het Water. Men geeft in Europa
veel
(*.; zie de Afbeelding in 't Werk van S F. u a , III# Deel,
EL U1» C 3i.
5.E MA D R E P G R E N . 12*
veel Gelds voor eene goede, groote Neptu- VI.
pus - Muts, hoedanigen men’er heeft van meer l x vil*
dan een Voet over ’ t kruis. Zulk eene bezit Hoofd-*
jdè Heer W. v a n d e r M e u l e n . Die van STUK*
den Heer C. P. M e i j e r heb ik ook gezien,
doch het Steeltje, waar van de Heer P a l l a s
fpreekt, vertoont zig als een vreemde aangegroeide
Madrepore.
Ik geef hier de Afbeelding van een zon-zee-Moi.
derling Zee - Gewas, dat als een middel-p^cxxvi.
Pag fchynt te zyn tusfchen de Zee - Mol en %♦ 1
Zee-Slak. ’t Heeft, inderdaad, eene Slakag-
tige gedaante, hoewel het zo fmal niet naar
de langte is, als de laatftgemelden, zynde nog
niet driemaal zo lang als breed: maar de Blaadjes
zyn evenwydig , gelyk in de Zee - Kamper-
hoeljes, in ’t byzonder dus genaamd, en in de
eigentlyke Zee-Mol len, en loopen van den
Omtrek naar de overlangfe Groef. Het Stuk
is , gelyk men in de Afbeelding ziet, byna els
een Haak gekromd, van onderen Schuitswys’
hol en ruuw , eenigszins blaauwagtig, en begroeid
met twee o f drie Schulpjes. Ik weet
niet zodanig een ergens afgeheeld te hebben
gevonden. Men kan ’er de gefteldheid eeni-
germaate uit nagaan, van deeze Lighaamen.
( io ) Madrepore, die enkeld is en geen Steel
, , Madrepera
•Keft; Labyrint fa
(io) Mairtpqra fimplex acaulis, StellA repacdo • Labyrte-
H S
thi