m
A fd eel .
LXXV.
Hoofd*
STUK»
Plaat
CXXXVI»
JPijgi 2»
,, zeer fraaije Kwast maakt* Het breekt lig©
si by Leedjes af j en * dezelven met een Mi-
j, kraskoop befchouwende, dan bevindt mefi
J} ze te beftaan uit een foort van Kokertjes $
nevens elkander geplaatst, waar-van twee:
„ de dikte en zes de breedte uitmaaken van
„ de gezegde Takjes. De bovenfte Enden
it zyn grootst, en geeven uit ieder hoek, van
„ de vierkante Opening, vier puntige Vezelt-
jes u i t , die dus bet geheele Gewas als
„ Haairig maaken” , eaz*
De Heer E l l i s ^ die het ónregelmaatig'
Spongieus gebladerd Korallyn noemt, merkt
het aan als de gemeene Celletjes van Zee-
Infekten, waar mede de meefte Lighaamen in
de Zee overtoogen zyn , doch wier Gewas zig
ook fomtyds Bladeragtig verheft, gelykerwys
de Milleporen o f Steenagtige Koraalmosfen.-
Zyn Ed. geeft de Afbeelding niet alleen daar’
van, maar ook die van dergelyke Korstagtig
gegroeide Infekten - Celletjes, zonder Haantjes
, waar iri hy eens de Pölypus waargenomen
hadt, zo als die door hem vertoond wordt (*)*
Deeze zyn ,■ zo hy getuigt, van eene vaftere
zelfftandigheid , dan de voorgaande. Ik heb
dan ook , tot een voorbeeld van dit Korstge-
was, zodanig een aangroeizel op de Bladen van
onze gewoone Zee - Ruy voorkomende , alhier,
Plaat CX X X V I, h g . z , benevens eene
Soorf
Soort van Korallyn, welke men ook daar op Vï.
dikwils aantreft, in Afbeelding vertoond. L x x y 1**
De Heer P a l l a s , zeggende, dat men in Hoofd-
’t Neerduitfch deeze Haairigcf Soort Zee- Mos stuk.
noemt, getuigt, dat dezelve aan onze Stranden
zeer overvloedig is , omkleedende een Soort
van Korallyn , by hem Sertularia longisjima
genaamd, en aan de Enden van derzelver Takjes
als Loof uitfchietende, Zonderling, echter,
is het dat de Heer E l l i s , die deeze
Korallyn , welke hy Zee - Draad noemt, ook
zo overvloedig aan de Engelfche Kusten
vondt , van dit dezelve omkleedende Korst-
gewas geene de minfte melding maakt. Ook
fchynt hetzelve ’er niet altoos in even groote
overvloed te zyn: want P a l l a s merkt aan,
dat in ’t begin van den Winter des jaars 1764,
door de Zuide W/ inden , een groote menigte
van t zelve aan onze Stranden opgeworpen
werdt.
C4) Korstgewas , dat plat gebladerd Takkig iv.
aangegroeid is, hebbende op de ééne zyde
Ruitagtige Celletjes. Tmeagf*
t ig ,
De Graaf M a r s i g l i , door wien dit
Korstgewas , in de Middellandfche Zee, van
de .
(4) Flujlra plano • foliacea Rarnofa' adnata , hinc Cellulis
rhombeis. Syft. Nat. XII. Mars . Mar. T. 6. f. 25, 26.
Efchara Papyracea. P ALL, Zoóph. 18. Lyst der Plant d. U. 68*
P M l H lih
I* Deel, xvil, stuk.