VI. dunne ongetande Blaadjes, by S eba yoprgefleld
I^CVn* zYn* Men zou die wel Koolflruik kannen
Hoofd-* noemen. De Sterren, aan het End van ieder
stuk. Tak één, hebben het Middelpunt ingedooken
en langwerpig, orp dat zy meest ovaal van
omtrek zyn. Van buiten zyn z y , tegen den
aart der andere Madreporen, uitgegroefd, en
yertoqijen zig dus, als o f zy den bast of
bolder waren kwyt geraakt. Z y groeijen
fomtyds tot byna een Voet, doch de mynen
zyn niet boven een half Voet hoog’.
Bloem* Van deezen aart komen ’er anderen voor ,
k°o1* die ongemeen fierlyk gekroond»zyn , fpreiden-
de de Takken zis dermaate breed uit , dat
fommigen’er wel den naam van Bloemkool aan*
geqven. In dezelyen zyn de Plaatjes niet
volkomen ongetand , en het middelpunt der
Sterren zit zo diep niet ingedooken. Men
kan zien , dat hetzelve als uit gefcheurde
Lapjes beltaaD: ten minde is'dus de Vertooning
in één der mynen , die eene Kroon heeft van
agttien Sterre-Toppen. De Toppen loopen
breeder uit, en dit maakt de Sterren Kegelag-
tiger van gedaante'; gelyk zy ook van buiten
uitgegroefd zyn. Naar deeze gelykt die ,
welke in Fig. 4, op Plaat CXVI , by Seba
voorkomt, ongemeen.
Switzers- Dan heeft men nog andere, tot deeze Soort
Btoek* van L i n n je u s behoorende, die den zonder»
dingen, maar niet ongepasten , naam draagen,
van Switzers'- Broek, Wanneer men ze van
tribuiten
befchouwt, zyn z y , even gelyk de VL
Broeken van de Switzers oudtyds plagten te lx ’vii.*
zyn , als door diepe infnydingen overlangs Hoofd-
verdeeld, en veelen hebben ook de Gedalte stuk«
van een Broek. De Ribben van buiten, niet
alleen , maar de Plaatjes van binnen $ zyn op
de kanten fterk getand, en hebben, even als
de voorigen, op zyde ook kleine Puntjes;
Het middelpunt beftaat, insgelyks , uit ge-
fronzelde Lapjes o f Plaatjes. De Sterren
zyn van veelerley ongeregelde gedaanten;
zelden rondagtig , meest langwerpig, en, als
*t ware, uit verfcheide Toppen famenge-
groeid. Het fchynt evenwel oök den aart
der Gegaffelde te volgen, en is by P a l l a S
voorgefteld onder den tytdl van Madrepora
angulofa, o f Hoekige Madrepore; Men vindt
het menigvuldig in de Westindiën, omtrent
Kurasfau.
Ongemèen fterk getand en als uitgefcheurd steen*
zyn de kanten der Plaatjes, in dat flag van^nielier»
Madreporen, welken de Heer P a l l a s Ma- cxxvin*
drepora lacera- noemt. Dezelve behoort ei* F‘s' **
gentlyk tot de Getakte niet: zy zit laag op
een Steen o f anderen Grondfteun,- en maakt
de Vertooning byna vart een Anjelier ; wes-
halve ik ze Zee - Anjelier zal tytelen. De
Afbeelding van een fraay Stuk van deèzen
aart vindt men alhier, op PI. CXXVIII. Fig.
0. By Seba wordt ze onder den naam van
Steenagtige Zee- Kamper noelje , uit de Spaan