A fdeel. 33 w ^z e * Wegens de breedte der Sterren
(LXVII. ” groeijen de Takken, tegen elkander aanko-
H oofd- ,, mende, zeer dikwils famen vast. De zelf»
stuk. Handigheid is zeer wit en vast, hebbende
, , van binnen een weinig Merg, dat Sterswy-
, , ze doorboord is.”
De Heer Pontoppidans, Bisfchop van
Bergen, g e e ft, in zyne Natuurlyke Historie
van Noorwegen , eene Afbeelding van dit
Koraal, dat aan de Kusten van Noorwegen
va lt, en dikwils , onder andere Zee-Gewas»
fen , met de Vifchnetten wordt opgehaald.
Het is , zegt h y , anderhalf Vierendeel lang,
een Vierendeel breed en geheel wi t , met
Sterren, fomtyds grooter dan een Schelling
Lubs, die open Haan , als geheel ontlooken
Bloemen. W y mogen het dan met regt
Bloemkoraal heeten. De Afbeelding in *t Werk
van S e b a , hier aangehaald , vertoont hetzelve
zeer fraay. Men zegt aldaar, dat het
wel voor W it Koraal' verkogt wordt in de
Apotheeken.
xxxix. ( 39) Madrepore, die Trechteragtig is en als,
MunrdZ.a jongen voortbrengt.
Uformis. DG
Trcchter-
Koiaal. (39) Mfidteptra turbinata Inflindibuliforrnis fubpjrolifera^
Syft. Nat. XII* Tubipora Infundibuliformis. Sy/i. Hat. X.
p'* 789. Millepora Cyathiformis. turbinata , intcrius prolifera.
Mort. Cliff. 430, Choana Saxea crispata rugofa, minimis
Poris* G uALTH. Test. T* 42. Madrepota Crater. P A L L»
Zóoph. 195* De Trechter, Lyst der PUntd, b!» 409,
De Kenmerken bepaalen genoegzaam de VI.
GeHalte van ditraare Zee-Gewas. Een dik- ^ x v n
ke korte Stam, die op een Steen o f iets am*hoofd- *
ders vastgegroeid is , breidt zig als een Trech-STl,K*
ter uit, die den Rand dun en dikwils geplooid
he e ft, zynde, meest van buiten, met fyne
Golfswyze Streepjes getekend. Van binnen
komen alleenlyk de Openingen, die iets Ster-
agtigs hebben , te voorfchyn , puilende een
weinig uit en byna in ’ t verband geplaatst
zynde. Men vindt ’er Stukken van, die
grooter dan een Voet breed zyn. Van binnen
is dikwils daar in een kleiner Trechter, die
naar een Jong gelykt.
Het Olyphants- Oor van R üm p h iü s , daaroiyphants-
de Heer P a l l a s een byzondere Soort van001*
maakt ( * ) , komt niet zodanig geflooten
voor, maar vertoont zig eerder als een fa-
menhooping van krullende Bladeren , die in
een Bekeragtige Geftalte famengevoegd zyn*
Somtyds Haat het op een Stammetje, fomtyds
as het als een Koek op een Steen o f Rots
uitgefpreid, en verbeeldt dan taamelyk het
Oor van een Olyphant. Sommige Stukken
gelyken ook wel naar een Roos. Tusfchen de
oneffenheden van de Oppervlakte hebben zy
kleine Sterretjes , en fomtyds zelfs fcherpe
Takjes o f Tepeltjes met Sterren.
Van
( * ) Madrepora foliofa, Zé'óph, 19e. Koolsblad, Lyst der
Plantd. bl, 411.