vl* loops befchouwt, zo zoü men zéggen , daff
L x v i i ï ^et een bloote Kalkftof ware: doch een Vef-
H oofd- gfootglas te hulp neemende, dan Vertoont zig
stuk, een regelmaatige Struttuur in de Oppervlakte.
Dezelve is als uit zeer kleine Korreltjes fa-
mengelteld , doorzaaid met ontelbaare kleine
Gaatjes, en anderen, die grodtèr zyn; op aan*
merkelyke afflanden, daar door verfpreid. De
zelfftandigheid , van binnen , is ook Spon-
gieus, doch wit van Kleur» In dikke Stammen,
die aan Stukken gebroken wareri, meent
dé Heer B a l l a s eene PlaatSwyze aanzetting
te Hebben vefnoméri, en óórdeelt, dat
wy hier éen doorftraalend voorbeeld hebben»
van eene Steenagtige , Plantaartige en Dier-
Iyke groeijing, met elkander vereenigd.
Gebruik Dat dit Koraal, in de Westindiën, tot het
branden»' branden van Kalk gebruikt wordt, is wereldkundig.
De Vraag is, of Pater L ab AT met
zyne Kalkpooten hetzelve bedoeld hebbe; daar
hy dus van fpreekt. „ De Voet van deeze
„ Plant ïs rond o f o v a al, en maakt als een
„ Wortel, daar een Stam van opfchiet, wel-
, , k e , omtrent een Voet hoog zynde, zig iö
,, Takken üitfpreidt, die, op veeïe plaatfen,
, , omtrent de gedaante van een Hand met vee-
»» le Vingers hebben, en daarom Kalkpooten
, , genoemd worden. Deeze Vingers verfprei-
„ den zig en brengen wederom anderen voort,
,, die allen eer lang dan breed , altoos taa-
„ melyk plat en aangevuld zyn met Gaatjes,
„ als
D E M I L L E P O R E N, l*8t
„ als de Honigraaten.” Het fchynt my toe, VI»^
veel nader aan dit te komen dan aan h e t^ v iir* .
Witte Koraal ; hoewel men elders in beden- Hoofd*
ken geeft , o f die Kalkpooten piet tot h e tSTUK*
Witte Koraal behooren (* ) ,
Jt Is , volgens dien Autheur, een Z e e -G e was
van ongemeene grootte, wordende alleep-
lykgevifcht op plaatfen, welke drie Vademen
diep zyn» „ Die dieper in Zee groeit, fchiet
, , zo lang en hoog, tot dat z y , de ongeftui-
, , migheid der Baaren niet langer kunnende
„ wederftaan, afgebroken , en op het Land ,
„ alwaar men ze by hoopen vergadert, gedree-v
„ ven wordt”» Aan het Eilapd Guadaloupe hadt
h y , ?n zekere Baay, dit Kalkgewas, om dat
het gelyk met het Water kwam, en dus de
pasfagie voor de Schuitjes verftopte, doen
afbreeken en opvisfehen, doch na verloop van ■
twee- ep- twintig Maanden, die zelfde plaats
b y nagt pasfeerende , raakte hy ’er v a s t, ep
befluit dps , dat dit Kalkgewas aldaar, ge-
duprende dien tyd , weder y y f Voeten opge-
fchooten was,
De manier van Groeijing onder ftplt hy o f Manier-,
daar van daan te komen, dat het uit de W o r -Q ^ e ^
tels weder opfchiet, o f van zeker Melkagtig
V p g f, daf de Enden der Takken, die nog jong
en week zyn , uitgeeven. „ Deezq Enden,
f : >J Z é g t
(*) SBB. Kabinet♦ III» D e e l , laatftebladzyde»
M 3
I» P eel. XVH.;stuk.