VI.
Afdeel, LXXI. Hoofdstuk.
Bloed, •
Koraal.
* Bladz,
S7 3. Onge*
meene
Ketting
van
Bloedkoraal.
in het waare Zaad van ’t Koraal gevonden te
hebben; ^dewyl dezelven een ander üag van
Bolletjes bevattende waren , die tusfchen de
Tanden niet kraakten , wit o f geelagtig van
Kleur; en deeze meende hy , dat vervolgens
in de roode Bolletjes veranderden. Zie daar,
wat mooglyk aanleiding gegeven heeft tot
dergelyke Denkbeelden, zo veel laater op het
Tapyt gebragt, gelyk wy gezien hebben *.
Schoon het Bloedkoraal geen zo groots
Boomen maakt, als andere Zee-Gewasfen,
komen ’er nogthans Stukken van voor , die
door Konst tot kostbaare Sieraaden en Rariteiten
verwerkt kunüen worden. Dit blykc
inzonderheid aan een Ketting van rood Koraal
, beftaande uit zeventig Schalmen, met
een Kruis in ’t midden daar aan; zynde deeze
Ketting 34 Duimen lang en dus zo wyd,
dat dezelve over ‘t Hoofd heen om den Hals
gehangen kon worden: doch niettemin aar
2 Loot en 15I Engels zwaar. Een Konfte-
naar heeft ’er , zegt men, aan gearbeid zes
Jaaren lang. Deeze Ketting, zonder Scheur,
Breuk o f eenige aanlasfching, gemaakt uit een
enkel Stuk Bloedkoraal, is hier te Amfter-
dam, nu mooglyk zestien o f agttien Jaar ge-
leeden , op een Boelhuis, daar ik dezelve
naauwkeurig befchouwd heb, verkogt voor
veertienhonderd Guldens o f daar omtrent.
Naderhand heb i k , in zekere Verkoopmge
van Konstliefhebberyën , de Aftekening van
dedezelve
gevonden ; rmet de gedagte Ómftan» VL
digheden, daar by gemeld; ^LXXl**
Wy gaan over tot de Scheidkönftige Otit- Hoofd.’
leeding van het Bloedkoraal. Dezelve maaktÉTÜK*
een aanzienlyk gedeelte uit van den grooteti ^Ploa{m
* j-y _ . _ . 4 .. Koraal*
arbeid van den Graaf M a r s i g l i op dit en Scheid-
anderé Zee - Gewasfen , wier zelfftandigheid konftig»
h y , in deezen, weinig verfchillende bevohdt.Sag;6'
H y zondt monfters aan de Koninglyke Aka-
demie van Parys , zo wel van de Zaaken,
dóór hem onderzogt, als van de Stoffen, daar
tiit gehaald; Het was Röod en Wit Koraal,
Madtëporen, Millëporeh enz. Van reder hadt
hy drie Oneen ter toets gebragt: Allé deeZe
Stèenagtige Gewasfen gaven, behalve eèn W a terig
Vogt , een vluggen Pisagtigen Géést,»
waarin byna altoos eene Bitumineuze Zeé-
Reuk heerfchte , en eene roode o f zwarte 9
dikke; ilihkehde Olie; Dié lang bewaard Wa-
fen gaven minder Waterig- Vogt, en de Pis»
agtige Geest was; op ver naa, zo kragtig niet;
Het tegendeel hadt plaats in de verfche Schors ,
welke een groote veelheid van een Melkagtig
Vogt uitleverde.
De Heer G e o f f r o y nam een Pond Rood
Koraal, gelyk mén het te Parys by de Drogisten
koopt, dat ïste zeggen, lang buiten *C
Water zyiide geweest eh van Schors ontbloot;
Dit door een Kromhals destilleerendè, kreeg hy
er, ih dé eerde plaats, twee Dragmeri eii
tien Greinen uit, van eenen vluggen rooda‘g°
T u*
t tJiii. tvü. sint,