A fdeel W * VAN d e r M e ü l e n heeft ’er eene van
L X X I Y . D u i m lang en drie Duim breed, fchynen-
H oofd- de plat tegen eenig Lighaam aangegroeid te
stuk. zyn, hebbende niet meer dan anderhalf Duim
hoogte. Deeze is ros van Kleur en veel ylder
van G ew eefzel, dan dat raare Sponsgewasje,
op onze Plaat CX X X V , in Fig. 3 , afgebeeld,
het welke de Heer C h r . P. M e i j e r de
< goedheid hadt, my tot de Afbeelding te ver-
ftrekken. Van deszelfs Geftalte, die Eyvormig
is , kan men uit onze Figuur, in deNatuurlyke
grootte gemaakt, oordeelen. In hetzelve vertoont
zig aartig , hoe de gezegde Prismatieke
Bondeltjes, als van een Wortel o f Grondfteun
. opfchietende, deeze Spons formeeren, en hoe
het Geweefzel deezer Bondeltjes naar dat van
Biezen gelykt. Het heeft over ’t geheel eene
graauwe Kleur, doch de Bondeltjes zyn geel-
agtig.
vin. (*0 Spons met Gaatjes , die eenigermaate
o$ £ hs, Takkig, van verfchillende Geftalte, taay
winkel. en Wollig is.
Spons*
W y komen thans tot de gewoone o f Winkel
( z ) Spongia Foraminulata , fubiamofa , difforniis, tenax
tomentola. Syst. Nat. XII. Spongia tenax fubiamofa, Ramis
difFormibus pertulïs. Mat. Med. 527. Spongia Globofa. 1m-
PER. Hat. 818. Bauh. Pin. 392. Spongia compresfa Schi-
- accata:. b a u h . Hist. m , p. 818. I>a l l , Zeöph. 234. L p t
dtr Ptantd, bladz, 487.
kei - Sponfen , wier Geftalte zo ongemeen ver- VI.
fchillende is , dat men onder de duizend L x x fv *
naauwlyks twee, die volmaakt eveneens z y n ,Hoofd»
zal aantreffen. De meeften, echter, zyn meerSTUK*
rondagtig dan getakt ; dikwils in verfcheide
Kwabben verdeeld en op allerley manieren on- spons.
regelmaatig plat- o f Eyrond. Ik heb ’er zelfs
eene , die naar een dikke gevulde Wollen
Want, o f Handfchoen met Vingers , zo wel
gelykt, dat men ze op eenigen afftand voor
niets anders zou aanzien. Ook vallen z y van
ontzaglyke grootte. Gemeene Sponfen heeft
C lus i üs aan den Zeekant , by Montpel-
lie r s , gevonden, die zo groot waren als een
breede Hoed. De Kleur is doorgaans uit den
geelen graauwagtig, doch fomtyds graauw en
fomtyds ook Oranje - geel.
De grootfte hoogte van myne Sponfen, zege
M a r s i g l i , is van agt Duimen. Hy hadt
’er meer dan dertig Soorten van, in zyn Kabinet
, welke, zo ten opzigt van de Kleur en
Geftalte, als van de plaatzing der Gaatjes, die
in fommigen zyn , in anderen niet zyn, ver-
fchilden. De zelfftandigheid vertoonde z ig ,
door ’t Mikroskoop , als een Kluwen van fy-
ne M o s -Tak jes, met een zeer dun Lymagtig
Vlies doorweven. „ Naar de verfchillende
j, fynheid van deeze Takjes, zegt hy, is der-
,, zelver vereeniging meer o f minder digt, en
„ de Lymagtige zelfftandigheid heeft ’er te
„ min*
I, Deel. XVI1« stü&.