VI.
Afdeel.
LXVI1.
H oofdstuk.
Endivie
Koraal,
rlaat
CXXVUI.
Fig. 3.
fche Weftindiën, voorgefteld en befchreevens
doch van de Oostindifche Zee - Kampernoeljes
verfchilt z y aanmerkelyk , en komt in alle
opzigten, behalven de Takkigheid, met dee-
ze Soort overeen. Men vindt ’er ook, wier
Sterren wat gelyken naar de Zee - Amaranth
o f Perk Heen. De middel lyn,zegt de Heer
P a l l a s , overtreft nooit drie Duimen. Men
krygtze ook van Kurasfau, en het Koraal is
van eene vaste zelfftandigheid, dikwils zeer
wit. ï f
T o t deeze Soort behoort eene der fraaifle
en zeldzaamfte Zee - Gewasfen, die men En-
divie- Koraal noemt. Dit fchynt door den
Heer P a l l a s bedoeld te z y n , met den
Soortnaam van Madrepora angulofa o f Hoekige
Madrepore; want de door zyn Ed. aangehaalde
Afbeeldingen van S e r a wyzen hetzelve
aan ( * ) , hoewel z y aldaar flegts onder den
algemeenen naam van Steenagtige Zee - Kampernoelies
, met getande opftaande Blaadjes,
zyn begreepen. Van dezelven | nogthans ,
wordt in ’t byzonder gezegd, dat de Sterren
naar Bloemknoppen gelyken, en, zo men daar
mede zeggen wil , opene Bloemen, dan drukt
het zeer wel de Geftalte uit. De Heer B o d -
d a e r t noemt h e t , ‘ deswegen , de Zee-
Goudsbloem. De Heer P a l l a s verhaalt,
dat
( * ) S E B, Kai, III. DEEL, Tab. 109, f, 0, 3,