A fd eel ** ^ en ^ y nt ^ec zYn noS n^et door On»
L X X I IL » dervinding bekend te zyn, wat het afzetten
H oofd- in heeft. Hy heproeve het, en laate zyne
s t u k . S) piaaten eens kleuren ; dan zal hy zekerlyk
gevingerde 2yn hard Vonnis over my zo wel intrekken,
59 dy dergelyke in zyne Voorrede gedaan
„ heef t ; ten minden my verlof geeven, om
„ in dit opzigt my van zyn eigen woorden te
„ bedienen , daar hy zegt.” Ik bid alle de genen,
die in de Natuurlyke Historie zig een naam wiU
len maaken, dat zy niet te voorbaarig zyn,
enz (*),
De Heer B o H A D s e i ï hadt, in zyne Voor»
¥ede, gezegd, hoe het niemand vreemd moest
voorkomen , dat de Voelertjes van dit Zee-
Gewas, door hem afgebeeld, veel verfchilden
van die door anderen afgebeeld wai^en, dewyl
hy geen Mikroskoop hadt gebruikt - „ Mis»
„ fcbien (voegt hy *er by) vercoonen zy zig
„ door 5t Mikroskoop zodanig, als wy dezel-
„ ven door S c h a ï f f e r , volgens M a r s i »
,, GLi , afgetekend voor ons hebben” . Derhalve
moet zyn Ed, ’t Werk van dien Graaf
niet hebben ingezien, als wanneer hy ontdekt
zpu hebben , dat de afzonderlyke uitfchieting
der Takken, van een hoogenStam, volmaakt
met de Figuuren , welken de Graaf van dee-
ze Alcyonie geeft , overeenkomftig ware,
Hoe kan dan ook de Heer P a l l a s zeggen,
Pist
(* ) Abhandlungen vem Infe&en, I. Band, bladz. 3tj~
(
niet dat S ghjë f f ér de Tekening Van M a k * V#
s i g l i kwaalyk befehryft, (ge lyk de Heer£™z|&>
BoDDAtRT het gelieft te vertaalen ) ; maar hoofd- *
dat hy dezelve Jlegt gekopieerd heeft? En, w a t stuk.
de Kleur aangaat, die is ten iiiinfte in de laat- Gevingerde
fte Uitgaave van S c h a f f e n redelyk met de
befchryving van M a u s i g l i overeenkomftig ,
uit welke blykt , dat dezelve verfchillende is
in dit Zee-Gewas. Zie hier deszelfs woorden
(*).
H De Visfchers haaien deeze Plant gemeen- Béfduy*
„ lyk met den Vifchhoek op, uit eene Diepte 11" zeevan
veertig tot vyftig Vademen, alwaar zy Gewas
33 „ ° „ : , , . „ TT j door MAR»
, , op Steenen en Schulpeö groeit; Haar Voet s ig l i .
,, is geheel wit ; dit W it vermengt z ig , een
j, weinig daar boveri , met Rood , en deeze
„ laatfte Kleur verfpreidt zig door alle de
„ Takken. Het Rood is in alle Planten van
s, deezen aart niet eveneens: want in fommi-;
„ gen trekt het naar paarfch, in anderen is het
„ Vermiljoen , en in veelen geelagtig. De
3, zelfftandigheid beftaat voor eerst uit een
„ Schors geheel vol Klieren : het overige ge-
„ lykt veel naar die van een Paddeftoel: men
„ vindt Melk in de meeften. Deeze Plant :M
„ een Glas met Zeewater gedaan hebbende ,
3, om dezelve, ter onderzoekinge op myn ge-
„ mak i
(*) Hist. Phyfiqtie de la Met. p, 263.
I# Biel, xviï. Stuk;