'V I. vóórgekomen zyn , zegt E l l t s , en daarom
ix x vm ^an het zeer we^ zYn * dat P A L L A s haar aan
H oofd- de Engelfche Kust nooit aangetroffen heeft:
stu k . doch zy komt voor , zegt hy, op het Zee-
Ruy en de Zee- Heefters in de Middelland-
fche Zee. Het is , zo wel als \ voorgaande,
een ongemeen klein Gewasje, welks Takjes
als uit aan elkander gefchakelde Osfen - Hoornen
famengefteld zyn, die ieder by de Ope-
ning een klein kort Haairtje hebben, ’t welk
zig als *t beginzel van een nieuwen Tak vertoont.
De Opening van ieder Celletje, aan \
voorfte van het bovertfte gedeelte, is met een
dun Randje omringd, en ha are zelfftandigheid
fchynt uit een fyne doorfchynende Schaal- o f
Koraalagtige zelfftandigheid te beftaan.
xLii. C42) Korallyn , die geene Tandjes heeft. Ie»
"^Acfdei** Jiaande uit zeer eenvoudige , peknodjte,
KoKiiyn. Jlompe Steeltjes, met een Opening op
zyde.
Deeze is Snake - Coralline o f Adder - Korallyn
genoemd van E l l i s . om dat zy vry wel
de gedaante van pen Adder, zonder de Onderkaak^
alwaar de Opening is , uitdrukt.
Men
f42} SertnUria Denticulis nullis, Surculis fimplicisfimis
ebt vat is obtufis , Apertuia laterali. Syst, Nat, XII. Corallina
Anguiforrais minutisfima non ramofa. Ellis Ce rail. p.
43. N. 11. T. 22. f- C. P a h , Ze'ópb, 36. Slangen-Kc*
fallyn Lyti der Plant A, bl. JJ5.
Men vergunne my , hier liever deeze benaa- VI.
ming, dan die van Slangen-Korallyn te
brui ken , om dat dezelve een geheel valfch hoofd-
denkbeeld vsn dit Zee-Gewasje geeft. HetsTUK.
is geenszins gekrinkeld als een Slangetrek,
maar beftaat, door *t Mikroskoop gezien ,
uit Sikkelvormige Steeltjes , aan V eene End
dik, aan ’t andere dun, waar mede zy^ vast
zitten aan eene zeer onregelmaatig gekrinkelde
Buis, die langs de Oppervlakte van het
Fucoides purpureum eleganter plumofum van
R a y kruipt, volgens E l l i s . Voor de g enen
, die deszelfs befchryving in ’t vertaalde
Werk van P a l l a s niet verftaan kunnen ,
zal ik hier dezelve nader voorftellen.
„ Men neemtze , met de Gehoornde Cel-
„ Korallyn, veeltyds waar op het Zee -Ruy,
„ (voornaamelyk op het Pynboomagtige en
„ Kraakheenige,) daar ze op groeit., heb*
„ bende, in plaats van Worteltjes, witte dik-
„ agtige Buisjes, langs het Z ee -Ruy kruipen-
, , de, daar witte kromme Spuitjes op ftaan,
„ die aan ’t end een gewelfd Helmpje heb-
„ ben , van onderen met een plat Vlies, dat
„ dezelven voltooit, befpannen en met een
, Mondje voorzien. Het is derhalve, als \
,, ware, een Eenbloemig Cel-Korallyn” .
Pp 4
I. Deel, XVII* stuk.
E N Ü -