VI. , van deeze Nagels de Takken bezet zyn, tot
^LXvll* W£lkea z y omtreöt een Kwartier Duims of
H oofd.* minder uitpuilen , hebbende aan ’t End derge-
stük. lyke Sterren , met zes Hoofdplaatjes, waar
tusfchen zo veel o f meer kleinere zyn geplaarit.
De Kleut der Nagelen, zo ver zy uitkomen,
is bruinagtig ros , en de Grond, daar zy iri
Haan, geelagtig wit*
xxxi. (31) Madrèpore, die eenigermaate Takkig en
Madrepora f amenge field is, ruuw} met digt geplaau
Knokkel- Jte Steragtige 'Boren. *
Gewas. J ö ö
De Latynfche bynaam is ontleend van de
Poren o f kleine Gaatjes , waar mede de Oppervlakte
zig als bezaaid vertoont. Dezelve
met een Vergrootglas naauwkeurig befehouwende
, zo wordt men gewaar, dat het Sterretjes
zyn, van kleiner Korreltjes geformeerd,
die dezelve in ’t aantasten zeer ruuw ffiaaken.
Een menigte van dergelyke Korreltjes vertoo*
nen zig ook tusfchen de Sterretjes, en dit heeft
aan
(3«) Madrepora fubramofa compofita fcabra, Poris fubftel-
latis confeitis. Syst, Nat,. XII. Coralliumllellatum, Im p e h .
jjat. 802. T. 814. Corallium ftellatum minus album, B a c h ,
Hist. III. p. 803, B O c C. Mus. T .'s . f. i , 4 . Porus afbiis
pumilus ramofior ftellatus. MO Eis. Hist, UI. !S. 15. T.
10. f. 12. Corallium porofumTyphoidesflellatum, Pet, Pteryg.
T . 20, f. 15. Madrepora alba Brasficam florida® referens. G u-
A l t h , Test. p. XX. S E B. Kab. III. T. 109. f. 11. Mailre-
pora Parites, P 4 L L, Zo'óph, 192, Lyst der Planti . bl, 401,
aanleiding gegeven tot de benaaming van Punc• v i i
tata-of Geftippelde, welke L innzeus , inde l x v II»
voorgaande Uitgaave, ten opzigt van een der- Hoofd-
gelyken rondagtigen Europifchen SterrefteenSXUK*
gebruikt hadt. Dezelve is door den Heer
P a l l a s op deeze Soort aangehaald; hoewel
z y , zo wel als die van Geflipte Sterrefleen, on*
eigen fchynt voor dit Knokkel • Gewas, dat altoos
Takkig groeit , en fomtyds by Klompen
voorkomt, van famengevoégde Takken en
Knobbels , die het eenigermaate doen gelyken
naar een Bloemkool, gelyk G u a l t h i e r i
ten opzigt van bét zyne meldt. Gedagte Heef
zegt evenwel, dat hy uit Ooatïndie niet dan
mismaakte bultige Klompen daar van hadt gezien,
die.by Korften aangegroeid waren, met
zeer blykbaare Sterren : doch dè Vraag zou
zyn, o f dezelvendan tbt deeze Soort behoofen
Dat uit de Wesdndiënltömt, zegt h y , is doorgaans
zeer Takkig.
Zyn Ed. maakt een byzondere Soort van Gembe*
dat gene, ’t welk wy Gember - Koraal noemen,Kora*1'
doch erkent, dat hetzelve veel overeenkomst
met het voorgaande heefc. ’t Is een Vinger-
agtig en Geknokkeld Zee - Gewas, dat niet zo
regëlmaatig als het andere groeit, en dus veel
gelykt naar Gember-Wortelen, zelfs ten op»
zigt van de Kleur, die in ’t andere vuil grys,
en in dit graauwagtig geel is.' • Ik merk aaa,
dat de Sterretjes in deeze Soort zeer oppervlakkig
zyn. Het Koraal is vast van zelfftan-
K 5 dig