v i.
Afd e eu
t x x v . L X X V . H O O F D S T U K .
Hoofdstuk.
B e fch ry v in g van ’ t Geflagt der K o r s t g e *
wa s s e n .
Naam. |'-\nze Ridder, die Korstagtige Zee-Gewas-
fen , welke van geene Steenagtïge natuur
zyn , volgens zyne Rangfchikking onder-
fcheiden willende van de genen , die bevoo»
* zie rens tot de Milleporen zyn t ’huis gebragc ? j,
tiaciz. ^^was bevoegd een nieuwe benaaming te gebruiken
voor dit Geflagt: want het reeds lang be*
kende woord Efchara begreep, ze beiden. De
Schryvers van de voorgaande Eeuw noemdeq
dus Steen- o f Kalkagtige Gewasfen , die als
bet geweefzel van Linnen vertoonden (*). Men
kan dan niet met den Heer P a l l a s zeggen,
dat L i n n j e u s , zonder de minfte noodzaak®
lykheid, den naam van Efchara met dien van
Flujira verwisfeld heeft; noch hetzelve voor
gene lastige en nadeelige, uit louter goeddunken
voortvloeiende , naams - verandering ,
uitmaaken ( f ) . Zo ergens , immers, hier.
geldt het Spreekwoord, dat een goede Leer-
wyze een goede Onderscheiding yereifcht,
‘c Woord
( * ) Efchara est Plaatse genus fere Lapideum , Telam tex»
tura M quodammodo refeiens, T o U B N F. F . Inst. Rei Her•
bari&i p. 576*
({) Zoöphp» p. 33. Nomen Efchara; in liuftram traiifm«
tavi , qunni prius Morbi homonymon , zegt L I K N s U S,