A fdeel C diep ore, die Gaffelagtig gehandeld is';
LX1X.' met Jlompe Spilronde Takken, welke uit
H oofd- zeer1 digt geplaatjle Cylindrifche Buisjes
stuk. beftaan;
HV. ‘ '
Tamuloja, In de' Zee van Noorwegen komt, Volgens
cïiejre. den Heer G u n n e r u s , Bisfchop te Dront-
heim, deeze Soort voor. Het is een by uit-
ftek broofch Koraal, als uit Zand beftaande,
met zeer menigvuldige Takjes, die, wanneer
men ze door *t Mikroskoop befchouwt, blyk-
baarlyk uit Cylindrifche Poren famengefteld
zyn.
r Tv. (55) Celleporé , die uit énkelde Plaatjes
Spoxgitts. bejlaat, welke Golfswyze gekrinkeld en
Spónsüeeuf famengehoopt zyn, met de Celletjes op
ryè'n en gerande Mondjes.
De eze, van Imperati Slangswyze PoruS
genaamd en onder dien naam door Goal-
thieri afgebeeld zynde , voert in het Kabi.
(S4-) Cdlfptra dichotomo • fasciculata , RamuJis teretibns
öbtufis, Tubis confertisfimis Gyh'ndiicw. Syft, Nat. XII. Gen.
339. Sp. i .
(Ss) Celltpora Latnellis limplicibus undularo. turbinatis
cuinulatis, Cellulïs fcriafis Ösculo marginaró. Syst. Nat. XII.
Efcbara Spongites. PAL-L. Zoóph. t g Adarce. M ï» e ;
Metall. j 12. Porus Anguinus. ImPer..Nat. 632. Lapii
Spongi*. Bes l, M us. T, 28» Porus Anguinus. G ü A L TH,
Test, T. 70,. 71,
binet van B e s l er den naam vah Spons- VI.
Steen, en het zoude, volgens den Heer
P a l l a s , de Lapis Spongice der ApotheekenHoofd-
z y n , daar men gemeenlyk Steentjes voor ^Tül£,
neemt, die in de Sponfen gevonden worden.
L e m e r y ze lf zegt , dat men de Lapis
Spongice dev Apotheeken vindt in groote Sponfen;
doch die zyn van verfchillende zelfftan-
digheid. Voornaams Autheuren getuigen ,
dat door den Sponsfteen niet deeze Steentjes,
maar een Steienagdg Zee-Gewas verftaan
worde, ’t welk de gedaante van een Spons
h e e ft, en by de Ouden Adarce, Spongites o f
•ook Calamachusy dat is Rictfchuim, genoemd
wordt, dewyl het dikwils om de Steelen van
Riet g ro e it, zo wel als om die van takkige
Zee - Gewasfen o f om andere Lighaamen ,
voortkomende uit Schuim der Zee.
De Heer P a l l a s befchryft den. Sponssteen
aldus> „ ’t Zyn Steenagtige Vliezen,
„ doorgaans uitgebreid, eenigermaate T o l-
„ agtig en Golfswyze gekruld, ’ t gene haar
„ voorkomt met een Korst bekleedende,
„ waar op , als een gemeenen Grondfteun ,
„ die uit verfcheide kagen van Celletjes
„ beftaat, veele dergelyke Vliezen famenge-
„ hoopt zyn , beftaande uit een enkele laag
, , van Celletjes, wier RuggelingfeOppervlak-
„ te geftreept en zeer glanzig is. De Cel-
„ letjes z y n , op lange ryën, doorgaans
, , beurt