VI.
A fdeel,
l x x v i i i .
Hoofdstuk*
plaatst en andere Gewasfen omkleeden•
de.
Deeze Korallyn, zegt L i n n ^e u s , komt
dikwils op het Roode o f Zaaddraagende Koraal-
mos. voor, dat ’er dan meest geheel, en fomtyds
in een gedeelte zyner Takken , overal mede
bedekt is , zodanig, dat iedereen in de eerfte
opflag zou gelooven , dat de Steeltjes van het
Koraalmos aan deeze Korallyn eigen waren,
en dus dezelve ’t eenemaal uit gekranste
Steeltjes beftond. . *t Gewas is uit Kransjes,
tegen elkander aan , zonder tusfchenwydte ,
famengefteld. Ieder Kransje beftaat uit v y f
tot agt T o la g tig e , w itte , doorfchynende,
eenigermaate geftippelde, regtopftaande Kelken,
die met haare binnenfte zyde tegen ’ü
Koraalmos aangegroeid zyn. De Kelk is met
Borfteltjes, die regt overend ftaan, als met
Ooghaairtjes gerand ; welke zo lang als de
K e lk , doch de binnenfte dikwils korter zyn.
Voorts is deeze Rand inwaards, dat is naar
het Koraalmos to e , iets o f wat gewelfd,
doch aan de buitenzyde een weinig laager.
In ’t maakzel der Celletjes komt het aan ’t
Haairige Korstgewas naby , doch is daar van
niettemin verfchillende. Dit verfchil moet ten
voornaamfte daar in beftaan, dat het gezegde
Korstgewas j niet Kranswyze , maar als een
Korst om de Takjes van andere Zee-Gewasfen
groeit.
(38) Ko-
(38) Korallyn', die de Tandjes overhoeks, ah VÏ#
met Ooghaairtjes en Tr echter agtig, de ^
Takken gegaffeld en regtopjlaande heeft. Hoofd-*
STUK»
De naam van Ooghaairtjes-Korallyn wordt xxxvm,
aan deeze Soort gegeven in navolging van ooghaltü-
E l l i s , die dezelve den Tytel toe-eigent vanje* Koral‘
zeer kleine Celdraagende regtopftaande. Tak-
Irige Korallyn , hebbende Trechteragtige Celletjes
met het dunfte End famengevoegd, de
Monden zeer wyd gaapende , van boven als
met Ooghaairtjes en overhoeks uitfteekende.
Hy merkt aan, dat de Buisagtige Worteltjes ,
zig vereenigende, Takken formeeren van Celletjes
als Peperhuisjes , welke overhoeks geplaatst
, en in het laagfte deel hunner zyden
digt vereenigd zyn. „ Indien wy (zegt hy)
,, dit Gewas door het Mikroskoop naauwkeu-
„ rig befchouwen, dan ontdekken wy een klein
„ wit Haairtje, het welke door het midden
„ van ieder Tak fchynt te gaan in de famen-
„ voeging van de Celletjes. Deeze Koral*
„ lyn draagt, boven op de Celletjes, Schaal#
3, agtige Lighaamen , die eenigzins naar het
„ bo-
(is ) Strtularia Demiculis alcernis ciliatis InfundibuUfuiy
»nibus, Ramis dichotomis ere&is, Syst. Nat. XII. Corallina
Cellifera minima erefta Raraofa , Cellulis InfundibuliformibUs
Bafi conjun&is, Oiibus patentislimis fuperne ciliatis & alter»
natim prominentibus. E l l . Corall. p. 38. N, 5, T. 20. f„
D, d. Fa l l . Zoóph. 32. Lyst der tlantd. blf 91.
PP
I. DSEi» XVII. STUK,
—
8