VI.
Atsesl
LXIX.
HOOFDSTUK.
» komende is het doorgaans roodagtig vafl
„ buiten en van binnen wit o f Vleefchkleu-
„ rig. De menigte van Pypjes, daar het uit
, , beftaat, maakt de Oppervlakte ruuw , en
3, deeze Pypjes bevatten ieder een klein
,, Wormpje o f Polypus.
■ J3 Om een naauwkeurig Berigt daar van te
De Poly-
pendaaiin
geeven , zo zal ik hier melden , wat ik
j , dienaangaande gezien heb. De Millepore,
3, in Zeewater gedaan zynde op den bodem
3, van een Bokaal, fcheen geheé? bedekt te
3, zyn met Koppen van Polypen , ieder bela-
,, den met een Aigret van zeer dunne Hoorn*
„ tjes, die in de gedaante van een Trech-
3, ter uitgefpreid waren, en allen verdweenen
3, op den minften f loot , welken men aan de
,, Bokaal g a f; wykende als dan ieder Polypus
, , binnen zyn Buisje. Deeze zelfde Dieren,
„ eene nagt hun verblyf gehouden hebbende
, , in het Zeewater, waar mede de Bokaal ge-
3, vuld wa s , waren meestendeels uit hunne
, , Holletjes gegaan. In die flaat was derzel-
, , ver langte, op het Oog , een Linie, de
, , dikte een agtfte van een Linie, en men
, , telde zeer klaar zestien Hoornen om hun-
3, nen Kop. De Waarneeming was nog naauw-
,, keuriger , toen ik my van ’t Mikroskoop
, , bediende, door welks behulp ik za g , dat
, , hun Lighaam langwerpig en Kegelvormig
„ was, omringd met een fyn en doorfchy-
3, ncnd Vlies, door het welke heen men een
,, Ka-
,, Kanaal befpeurde, waar vaa het bovenfle VI*
„ gedeelte, dat gemeenfchap hadt met den lxT x!
,, Mond , fcheen gevuld te zyn met eene Hoofd-
,, minder doorfchynende Stoffe dan het on-STUK»
„ derfle gedeelte: een Stoffe die donker geel
,, was van Kleur; 't welk my aanleiding g af
„ om te vermoeden, dat dit Kanaal wel de
„ Maag mogt zyn in deeze Dieren. Alzo het
„ Zeewater ras bederft, en dit niet ruim
„ twee of drie Dagen daar in gebleeven was,
,, zonder een Reuk aan te neemen, die ge-
,, meenlyk een bewys is van Rotting ; zo
„ verlieten alle de Polypen haare Pypjes, en
„ vielen zonder beweeging uitgeftrekt op
, , den bodem van het Glas.”
Deeze Steenige Overkorfljng wordt dikwils
gevonden (zegt de Heer E l l i s ) op het Sikkel
Korallyn , by onregelmaatige Klompjes,
vertoonende zig als wit Zand , dat vast te
famen gevoegd is ên vereenigd j doch, door
het Mikroskoop, fchynt dezelve te beftaan
uit oneindig veel kleine ronde Celletjes, niet
regulier geplaatst, maar zodanig, dat de ronde
Ingangen der Celletjes aan de buitenzyde
zigtbaar zyn, en dus vertoont het z i g , door
't Mikroskoop gezien , gelykerwys de Puim-
Iteen.
( 57) Cellepore met rondagtig famengehoopte ivn.
r-, Cellepora
-üy- “TTUCofa.
(57) CelUpora Celluli* fiibrotundo. glom^ratis evatis,
O 3 fubh
PS“ -. xvn. Stuk,