VI.
A fdeel.
L X X I I .
H oofdstu
k .
2*r-
Cypres.
vindtze, zegt h y , fchier nergens, dan in de
Oeliasferfehe en Bandafche Eilanden: zy vallen
wat diep in Zee , en worden alleen met
den Vifehhoek uitgetrokken. Z y groeijen op
hardagtige kleine Steenen , die men dikwils
daar mede ophaalt, en hunne Wortels fchie-
ten min o f meer in die Steenen. Zo komen
zy ook meest in de Kabinetten, hier te Lande,
voor, en het grootfte Exemplaar, dat de
Heer Pal las daar van gezien hadt ,was
over de twee Voeten lang, met een Steel
van dikte als een Pennefchaft. Gemeenlyk
vallen zy kleinder. Rumphius geeft ’er
maar de hoogte van één o f anderbalven Voet
aan.
Deeze Autheur heeft dit Zee-Gewas twee-
derley gevonden; zynde het eene doorgaans
zwart, met Blaadjes als die van den Denneboom ,
en de geheele Kroon naar die van den Wyfjes
Cypres gelykende, rondom fty f en ftekelig?
het andere graauw en rond van Stam, met
fyner, korter en zagter Blaadjes, die rosag-
tig zyn van Kleur ; de Geftalte byna als een
Vosfe * Staart, en krom, wordende de zwarte
meest geagt onder de Natuurlyke zeldzaamheden.
De Heer Pallas merkt aan, dat de roo-
de zyns oordeels Jonge Gewasfen, o f moog-
lyk ook wel een Soort van Korallyn, die hy
Sertularia Thuija noemt, zouden kunnen zyn«
R umphius , nogthans, fteltze beiden, ten
op-
Qpzigt van de plaats der groeijing en manier VI.
van ophaaling, gelyk: het gene op de gezegde
Korallyn niet zeer toepasfelyk fchynt te zyn , Hoofd-
als welke , zo veel bekend is,, flegts aan den ’Tuk.
Oever groeit. Ook moet ik bekennen, deeze
Zee-Gewasfen nooit zwart , veeltyds krom, *
en niet zo zeer wegens de Kleur, gelyk zyn
Ed. het opgenomen heeft, als wegens de ge-
ftalte naar een Vosfe - Staart gelykende , gezien
te hebben. Dus is die dubbelde Zee - Cypres
by den Heer C h r . P. M e i j e r , een ongemeen
fraay Stuk, van twee Voeten hoog,
ook graauw van Kleur. P a l l a s vondt onder
de graauwe Schors , die den Steel o f Stam
ruuw maakt, eene zwarte bröofche zelfftan-
digheid, en m e rk t aan, dat de Steel met zeer
grooce Kelken , de Takken met kleine Kelkjes
bezet zyn ; zonder dat zig eenige Pokken
o f andere vreemde Lighaamen daar aan fchy-
nen te hechten.
(4*) Zee-Heefter met een enkelen Steel, die iv*.
Slangswyze gedraaid is.
Zce-
Grootelyks moet men zig verwonderen, Touw*
hoe L i nis^ us dit Zee - Gewas tot de zelfde
Soort
(4*) Cor^onia fitnplicisfima (piralis fcabra. Syst» X-
p. 800, 'Paltnijanctts Ahguinus, E.UMPH, Amb. VL p. 202.
T. 78 f, C. Antipathes fpiralis. F a L L, ZZa'ipk, 141. Zee»
Töliw. Lyst der Planti. bl. 27a,
i, d se l . x vii. sxuh;