VI.
Afdeel.
LXV1Ï.
H oofd»
STUK.
ronde , Takagtige geftreepte Koraaten *
digt aan ‘elkander , welke Tolagtig holronde
Netswyze geplaatfle Sterren heb-
ben.
Turffteèn. De bynaam van Caspitofa, die door Goal*
thieri aan deeze Soort van Madrepore gegeven
wordt, zal van de Klompagtige gedaante
afkomftig zyn. Ik noemze derhalve
T u r fjle en. Hy merkt ’er benevens aan , dat
zy witagtig en Takkig is. Het witte fpongieu-
fe|Basterd Koraal vanAldrovandus wordt
hier toe betrokken , zo wel als de Steenen
Biezen van Mercatüs Het zoude de
Porus Matronalis van Imperatus zyn.
Ook wordt de bogtige Madrepore van den
Heer Pallas hier t’huis gebragt.
Ten opzigt van deeze fchryft zyn Ed., dat
hy Brokken van zeer groote Klompen, van
Marfeilje gebragt, heeft gezien ; zo dat dezelve
in de Middellandfche Zee valt. Zy
komt zeer zeldzaam , zo hy aanmerkt, of
maar by kleine Takjes voor, inde Holland-
fche en Engelfche Kabinetten. Het gene
• door
flriatis , approxitnatis . Stellis turblnato-concavis reticulatis.
Syß . N a t ,XII. AcroporaCsspitolä albida ramofii. G ü iL T H ,
Test. T. <5 r. Poiüs matronalis. I m p e r . Nat, 818. Pfeudo-
Corallium album Fangofum. A L DR. Mus. 592. Millepora
Imperati, WOKM. Mus. 23y. JuncuS Lapideus. Merc. Metall.
134 Madrepora Üexuofa. PAAL* Zoiipb. 184. Ly/l der
P la n ti. bl. 390.
door den Heer Boddaért, PI., 9. fig. y, VI.
afgebeeld is , op een Lazarus-Klap gegroeid f xVdI*
zynde, fchynt van deezen aart te zyn. Ver-Hoofd'-*
* tfeend treft men deeze Madrepore menigvul- stuk.
diger aan.
(2 9 ) Madrepore ^ die gebondeld is ^ met Cy - x x ix .
lindrifche ruuwe bogtige Kor aaien, d ig t f/ J j0e£ ra
aan elkander f de Sterren verhevenrond bogtige»
gejlreepti
t Verfchil tusfchen deeze èn de voorgaande,
waar van de Ridder thans twee Soorten
maakt, beftaat meest in de verhevenrondheid
van de Sterren: want de Pypjes van de voorgaande
Soort zyn ook eenigermaate ge'boogen,
gelyk de benaaming van P a l l a s aanwyst.
Hier en daar raaken zy aan elkander, en hebben
een ruuwe , barstige, overdwars gerimpelde
Bast, zo dat zy zig byna* als met Leedjes
yertöonen. DeSter, aan’t end van ieder
Pypje of Cylinder , is van de zelfde breedte
als het Pypje: zy heeft een holronde Schyf
met het middelpunt neergedrukc en platagtig.
Ik zie hier niet gewaagd van verhevenronde
Sterren. Verfcheide zodanige Cylindertjes ,
ter dikte Van een Schryfpen famengevoegd,
doch
^ 9.) Madrepsra fascicuiaris , Corallis cylindricis Icaijtis
exljöiis approfcirnatis , Stellis convexis ftriatis. Syst., Hat*
XlE Amten, Acad. I. p, 96, T. 4. f. XIII 8c N, 5»
K a