VI. dej dat zy van eene Dierlyke Natuur waren 3
Lxv;^’ de ^ eer E l l i s , in zyne Aanmerkingen
Hoofd- op Doktor Bast e r s Vertoog (*_), denzel-
STüKt ven te laste legt. El lis wilde ze aan gemerkt
hebben, op gelyke manier, als de Hoo-
rens en Schulpen van eene Dierlyke natuur
zyn ; houdende alle die Takkige, holle, getande
Lighaamen* genaamd Korallyhen, wel-
ke men aan onze Stranden opgeworpen vindt ^
voor Geraamten o f Huiden van zekere Zee-
Polypen* en niet voor derzelver Nesten o f
Wooningen ; gelyk de Heer B a s t e r dezel-
ven by die Hoorens, welken de Kreeftflak,'
Kluizenaar genaamd, tot haare huisvesting
uitkiest, vergeleek, De Conchyliën, die aan-
groeijen om het L y f der Schulpdieren, en
waar mede zy bekleed ter wereld komen,
kunnen zo min eigentlyk gefabriceerd zyn!
door deeze Dieren, wier Huid zy uitmaaken,
als men den Dop van een Ey zal zeggen door
het Kuiken , dat ’er in Zit, ó f door het E y ,
gemaakt te zyn.
Annmer- Verfcheide Zee-Gewasfen, welken de Heer
ELusMn^ As t e r voor Corallina opgegeven en afge-
eemaakt: hadt, merkt de Heer Ellis aan, waren
flegts Confervce o f Zee-Mosfen. Dit on-
derfcheid zal aan niemand van veel belang
voorkomen , die niet w e e t, dat het hier te
doen
(*) Phil, TtanfaU, V o l , L. p, 2Se, Zei,
doen is om een gewigtig punt van de Na- VIi
tuurlyke Historie. De Zee-Mosfen zyn en-
kei Planten , volgens den Heer E l l i s ; g e -Hoofd-
lyk uit het befchouwen van derzelver Struc-STus-
tu u r , door een goed Water - Mikroskoop ,
als zy in Zee * Water gedaan z y n , en door
den Reuk, zegt h y , dien zy by ’t verbranden
geevenlj blykbaar is: daar, in tegendeel, de
Koraalmosfen, als men ze verbrandt, door
den Stank duidelyk eene Dierlyke natuur
doen blykem Ook merkt hy aan, dat de
genen die de Heer B a s t e r voor bloots
Polypen , zig hier en daar aanhechtende,
hadt gehouden, weezentlyk kleine Koral-
lynen en Korstgewasjes waren , beftaande
tiitfhaar eigen Huidjes en Celletjes; hoedani-
gen hy reeds verfcheidene in Plaat vertoond
hadt. Zulks zoude, meende h y , by nader
befchouwing aan hem blyken, ihdien hy flegts
Koraalmosfen uit diep Water nam, aan Schulpen
o f Zee-Ruy zittende , en dezelven op
de van hem gemelde manieren onderzogt.
Niet lang daarna g af de Heer B a s t e r Nadat
het Eerfte Stukje van zyn zeer geagte W e rk ,b;deilkiri'
dat den ly t e l draagt van Natuurkundige Uit-o- bas*
fpanningen , aan ’t licht.- Hier in ftemt zyn TE*‘
Ed. den Heer E l l i s toe, dat ’er een aan-
merkelyk onderfcheid is tusfehen de Confervcs.
en Sertularia; alzo de eerften, zonder eenig
Stammetje, veele lange dunne Takjes o f
Blaadjes uitfehieten , die famengefield zyn
D uifi