374 B k s c h r y v ï Ng v a ^
Vf. (4 ) Alcyonie, die als een Bom gtpeit, m$t
LXXlII* Jlompe Takken en Tepelagtige Boren.
H oofdstu
k . By C lu s i u s en B a u h i n u ? kamt di|
i.j Gewas onder den naam van Koraalagcige Zee-
Arborèum.^2^ o f Zee - Bpom yo o r , die roodi? van
Eo°Tc o- Kleur. ‘Vlen vindt ’e r , in de Verhandelingen
me. der Koninglyke Akademie van Petersburg, de
cxxxni. Afbeeldingen van, onder den naam van Spon*
'fPi !♦ gieus Koraal, dat ligt is , met Knobbelige knik»
kende Takken en byeengehoopte Knobbeltjes, Ook
is het voorgemeld door onzen Ridder, in de
befchryving der Sweedfche Dieren : zeggende
, dat het fomtyds voorkomt van eens Men»
fchen hoogte, met de uiterfte Enden der Takken
dikwils een Vinger dik, in zyn geheel ge»
iykende naar eeneij Bladerloözen Dennebporq.
tn de befchryving van ’t Kabinet van dep Heer
Ryksraad , Graaf v a n T e s s i n , vindt rnen
het by verkleining , ter grootte van on gevaar
epn Voe t , afgebeeld, en door zyn Ed. tddus
befchreeven.
{, De Stam hadt de hoogte yan twee en een
v
( i ) Alcyoniam Sttrpe arboreü, Ramis obtufis, Pons papu»
laribus. Syfi. flat. XII. Gen. 342. Syst. Nat, x. Gen. 304»
Faun Sttec. Ed. 2. N. h i j , Lithoxylon Norvegicum, Mus.
Tesf. p. 120. T* *p. Arbuscnla marina Ceralloides. C jlus.
Jjxot. 119. T. 119. Planta marina Coralloides rubra, B a u h ,
Hist. lil. p. 797» Planta marina Coralloides. W o R aj. M us.
430. AS. PetTOpol, v u , p. 345. T. 13- 16. Alcyonium
bpreum. P A je. l . Zoópk. ttoi. Lyst der Plantd, blad?, 430,
„ halven V o e t , en de dikte van een Arm, VI.
,, zynde om laag wat platagtig, De T akken l x x i F •
,, kwamen ongeregeld voort, zynde de onder- Hoofd-*
„ ften regt, en de bovenden, die een Kroont-ST'JK*
„ je maakten van drie Voeten breed, een yfëi-
„ nig voorwaards hellende, even als o f deeze 2 ’
si Boom aan de zyde van een Klip gegroeid
» ware. De zelfftandigheid was zeer broofch
,, en voos, van binnen doorboord met over-
„ langfe Gaten, en dus gelykende naar jonge
„ Hertshoornen , waar door de Takken ook
,, eenigen tyd dryven, eer zy van ’ t Water
9, doordrongen zyn. Gekaauwd hebben dezel-
3, ven de Smaak van drooge Biezen met Zout
„ gemengd, De Bast is donker rood: de bin-
„ nenfte van de Houtige zelfftandigheid, wee^
,9 ker en geel zynde , onderfcheiden, is met
„ ontelbaare Poren doorboord : de buitenfte
„ dun, als de Opperhuid jn een Menfch , is
„ doorgaans tot donkerroode Blaasjes opgehe-
,9 ven, die zelden gaapen met een klein Gaat-
„ je. Een droog Takje , in Water gedaan
,, zynde , dryft eerst, dan zwelt het allengs
„ en doorweekt zynde gaat het te gronde ,
9, wordende hoogeri rood van K leu r , en de
9, Blaasjes, die een Opening hebben, gaapen
„ wyder , met een Mondje dat in agt Lappen
„ verdeeld i s , zynde met Lym gevuld, Op
,, gloeijende Kolen gelegd, flinke het als Spons
„ o f Zee - Ruy, en verbrandt zonder Vlam te
„ geeven” ,
A a 4 De
X. drej.. xvii. stuk.