VI.
Uitgaave, beflooten met het Zee-Draakje, dat
‘ weinig van de Infekten , die daar op volgen ,
verfchilt. Hierom, eindelyk , het Ryk der
Dieren ge-eindigd met die genen, welke het
allerminfte van het Dierlyke Leven hebben,
en naast komen aan de Planten.
A fd e e l ,
LXX.
Hoofdstuk.
De Heer D on a t i heeft deeze aan- een-
fchakeling van de Werken der Natuur zeer
Perk gedreeven , en gaat, derhalve, in zyne
Schets van eene Natuurlyke Historie der Adri-
a tifch eZee, van de Zee-Planten, die Bloem
en Vrugten draagen, eerst over tot die Zee-
Gewasfen, Polypiers genaamd, welke als Nesten
zyn van Polypen o f Diertjes, die zig op
dezelven als Bloemen vertoonen : dan komt hy
tot
I W &W é~W ëo& & & & & &
O R D O d U INTUS.
Animalia compofita, efflorescentia more
Vegeiabilivm,
Z O O P H Y T i
Quce alicubi fixata funt.
340. I s is . Stirps Lapidea.
341. G o r g o n i a . Stirpsfubcornea.
34a. A lcyon ium . Stirps Suberofa.
343-
tot die Zee - Gewasfen, welke in hunne gehee- VI.
Ie ZelfPandigheid een Dierlyk Leven hebben, Al v v V’
gelyk de Alcyoniënen Sponfen, noemende de- Hoofd*.
zei ven Dierplanten, ZoÖphyta, en eindelyk tot stuk.
de genen die beweeglyk zyn , onder den naam
van Phytozoa o f Plantdieren.
Omtrent op dergelyke manier is de Verdee-
ling van L innasus gefchikt, gelyk hier
volgt: mids dat ik ook aan de eerfte Onderdee-
lin g , van zyn Ed. gemaakt, den naam van
Dierplanten g e e f, om dat het Lighaamen
zyn in de gedaante van Planten, die een Dierlyk
Leven hebben: en de andere Onderdeeling
begryp onder den naam van P l a n t d i e r e n ,
als Dieren zynde van eene Plantaartige natuur.
aT WW
V Y F D E RANG. '
Samengepelde Dieren, die uitbotten pp de
jnanier der Planten.
D I E R P L A N T E N .
Die ergens aan vastgehecht zyn.
340. E d e l K o r a a l , ’ t Gewas Steenagtig.
341. Z e e -H e e s t e r . ’t Gewas naar Hoorn
gelykende.
342. A l c y o n i e . 5t Gewas Kurkagtig.
P 3 L Deel, xvil. stuk.
343»