VI. Afdeel.
lxxvi i .
H oofdstuk.
Ceylonfch
Plaat
CXXXVII
I.
het Zee - Mos o f Koraalmos getyteld, in ’t
Franfch en Engelfch Coralline. Het komt aan
de Noorfche Kust, inde Middellandfche Zee
en in verfcheide deden van den Oceaan, doch
byzonder veel aan de Stranden van Engeland
voor, als de Klippige Oevers beminnendè. Zie
hier, wat de Heer E l l i s daar van zegt.
„ Dit Koraalmos is aan Klippen en Schulpen
5> gehecht doorSteenige Leedjes, welke, on*
3} der ’t opfchieten , met anderen vereenigd
33 zyn door middel van uitermaate fyne en
»3 dunne Pypjes. Men kan deeze met een
„ fcherp Gezigt o f door eo-n gemeen Vergroot-
3> §las ontdekken., Xerwyl de Stammen zig
j? uitbreiden , worden zy door zy-Takjes ge-
,, vind, die tegen over elkander uitkomen, en
3, op de zelfde manier famengewricht zyn De
„ Leedjes van deeze Soort gelyken naar het
„ bouenfte deel van een omgekeerden Kegel,
„ doch die een weinig famengedrukt i s , zynde
„ de geheele Oppervlakte met zeer kleine Cir.
5, keironde Celletjes , als Poren, bedekt. In
, , fommige Exemplaaren kunnen wy kleine
3f Knobbeltjes als Zaadhuisjes waarneemen,
„ zittende gemeenlyk aan ’t End, doch ook
„ wel aan de zyde der Takken. Men vindt
„ het rood, groen, Afchgraauw en wit, maar
„ allen worden zy , door lang op ’t Strand
„ en in de Lugt gelegen te hebben, wit” .
. Ik heb veifchei'denheden van dit Koraalmos,
, met alle die Koleuren , welke van Ceylon
herherwaards
overgebragt z y n , aan Mosfelfchul- VI.
pen, Zee-Tulpen en Patellen gegroeid. Wat l x x v i i *
de Kleur belangt is ieder op zig zelve : het Hoofd*
witte maakt een T r o s , zo wel als ’t groene stuk.
en het roode. In de manier van groeijing is
ook eenig verfchil, zynde het witte door verfcheide
Gaffelagtige verdeelingen byna plat
en Waaijeragtig getakt; het groene en paar-
fche Kwastagtiger; maar een ander, dat bont
is, heeft de Takjes eigentlyk en wel dubbeld
gevind : dat i s , de zytakjes fchieten weder-,
zyds ook Leedjes uit. Dit is langft van Gewas
, doch bereikt de hoogte evenwel niet van
drie o f vier Duimen, welke fommigen aan het
Winkel Koraalmos toefchryven. Eenige Takjes
van het laatfte, zo als dezelven op de kant van
eene Patelle gegroeid zyn, worden hier, Plaat
CXXXVII. Fig. i , in Afbeelding vertoond.
Dat ’er aanmerkelyke verfchillen plaats hebben
in de groeijing van het Winkel * Koraalmos
3 is ook uit de Afbeeldingen van Seba,
hier aangehaald, blykbaar. E llis geeft eene
verfcheidenheid daar van op , die door de figuur
der Leedjes, welke in fommigen Lan-
cetswyze uitloopt, van het voorgaande onder-
fcheiden is. Het gene men gewoonlyk’ in
de Winkelen heeft , is ook veel fyner, dan
het hier afgebeelde, en heeft de Leedjes lan*
ger. (* ) Zyn Gefchubd Koraalmos, integendeel,
{*; Zodanig heb ik bekomen , dat gegroeid is, en vast
g e -