Uil:
IBP
STUK.
Rcoze
kleur*
Koraal.
Fig. 4.
170 B E S C H R Y V I N G V A N
VI; uit, dat de Takken overal met een fbort van
^LXVII* Kelkies Trechtertjes als beladen zyn. Ik
Hoofd-* zal h e t , derhalve, Dopjes-Koraal noemen.
Het komt uit Oostindie. In Fig 3, op Plaat
C X X IX , vindt men de Afbeelding van een
Takje van hetzelve,
De Westindiën hebben onlangs een ander
flag van Sterre - Koraal uitgeleverd, het
welke de Heer P a l l a s Madrepora rofea
noemt ( * ) , dat is Roozekleur - Koraal. Van
hetzelve zyn kleine Heestertjes , naauwlyks
een Handbreed hoog, uit Vrankryk, daar men
het van omftreeks St, Domingo gekreegen
hadt, in de Hollandfche Kabinetten overge-
bragt. De Heestertjes zyn plat en hebben dikke
geelagtige kromme Takken, die Roozekleurige
Spruitjes uitgeeven , welke hier en daar digc
bezet zyn met ronde Wratjes, naar Zaad-
korreltjes gelykende, zynde als de Bloemkelkjes
der uitkomende Sterren. Men vindt
’er onder, die reeds open z y n , en Sterretjes
vertoonen; hoedanigen ook, niet uitpuilende,
in de Gaatjes voorkomen, die in de Takken
zyn. Indien men hier van Boompjes had ,
zouden zy in de Kabinetten een fierlyke Ver-
ning maaken.
(38) Ma-
(*) Madrepora ramofisfima Rofea , Ramis attemiatis f
Stellis minutis pasiint congestis effloresccmibus. FA LI,.
Zo'óph» N, 181»
Madrepore, dieTakkig is , eemgermaa- VI. ^
te gegaffeld, Netswyze famengroeijende, ^XVII*
hebbende aan ’t End holle Sterren, die Hoofd-
pp zyje fongdraagende zyn. stuk,
xxxvin.
, , Dit Koraal, beftaande uit verwarde T a k - ^ J j ^
v ken , die overal aan elkander groei jen , Bioem-
, , ( zegt de Heer P a l l a s , ) maakt dikwils
j , zeer groote Klompen, De Sterren zyn vry
, , g ro o t, Trechteragtig , ongemeen fraay;
„ van binnen met overlangfe Plaatjes, om-
„ trent agt o f meer in g e ta l, die niet gekar-
„ teld z y n , en tusfchen ieder paar drie klei-
„ nere hebben , waar van de middelfte
5, uitmunt. De Rand der Sterren , met de
, , Plaatjes een weinig omgeboogen, geeft ’er
, een Kroon aan, De Sterren liaan beurt-
„ lings aan de Takken, en geeven doorgaans
„ kleine Sterretjes tot den Rand uit : hier
„ door ziet men in de mikken van alle de
„ Takken een ingedooken Ster, die, de Tak-
, ken voortgebragt hebbende, allengs is on-
„ derdrukt door de aangroeijende Jongen,
„ Efet Koraal verdeelt zig bykans Gaffels-
„ wy-
(38) Madrepora ramofa fubdichotoma, reticulato • coales-
cens Stellis latere proliferis terminalibus concavis. Syft. Nat,
XII ? a l l . Zoóph. 178. Corallium imtaacuktum. Be s l .
Mqs. T. 35« E dw. T, 194. SF.B» Kab, III» T, t i6.
f. 3 , bona. Po n t o p b . Nac. Hut, Norvi. I, Th. p. 282*
N. 3. T. 14 A*