VI* ,, zegt hy , zyn altyd week, en kunnen met
l ! x vm »* de Handen ligtelyk aan ftukken worden ge*
Hoofd- „ wreeven, vopr d^tzy buiten ’t Watej-zyn:
STUK.
„ maar, zo dra z y in de Lugt komen, yror-
,, den ze hard, en dan kan men ze zo ligt niet
„ fyn wryven. Deeze Plant o f Steen, voegt
, , hy ’er b y , is zo wit als Sneeuw, zwaar en
, , digt van zelfftandigheid. Als men "er een
„ Poot van breekt en het binnenfte be-
„ fchouwt, ziet men dat haare Lugtgaten en
, , deelen zig toefluiten , naar maate zy het
,, middelpunt naderen”.
Uit dit laatfte blykt, dat deeze Kalkpooten
niet tot het Witte Koraal, en ook eigentlyk
niet tot dit Water* o f Suiker-Koraal, maar
tot een andere Soort, misfcbien van Madre-
poren, t’huis te brengen zyn. De zclfftan-
digheid , naamelyk, van het laatfte is niet
Spongieus, en vertoont dus op de Breuk niet
die Steragtige gedaanten, daar Pater L ab a t
van fpreekt, en welke plaats heeft ip veele
Madreporen. Ondertusfchen geloof ik dat de
plaats der Groeijing veel onderfcheid maakt
in de Zee- Gewasfen , zo ten opzigt yan de
Geftalte als van de K leur.: ' n
Dit blykr , inzonderheid, *in de blaauwe,
Millepore, welke de Heef P al l a s als een
byzondere Sport voorftelt’, en die van fom-
migen voor het Blaauwe Koraal, Akori genaamd,
dat zq kostbaar, is in Guinée, gehouden
wordt. Het fchynt voornaamelyk van
de
Itillipora
cdfulea-
Biaauw
jj;piaal*
de Philippynfche Eilanden af komftig te zyn.
RuMpHiü s getuigt, dat hetzelve in ’t Ryk LXvm .
van Benin , op Klippen in groote Rivieren, Hoofde
groeije. Anderen willen het van KurasfauSTUK‘
gekreegen hebben. De Heer C hr, P. M e i j
e r bezjt daar van een Stuk van aanzienlyke
grootte en zwaarte, dat op de Breuk een
Hemelfchblaauwe Kleur h e e ft, zynde een
Voet hoog en v y f Kwartier Voets breed. Van
buiten is de Kleur Afchgraauwagtig, 'en de
manier van groeijing heeft veel overéénkomst
met die van het Elands - Koraal, doch de Takken
zyn zeer dik en breed. Het verfchilt
inzonderheid daar van , doordien de Oppervlakte
ruuw is , wegens een menigte van
kleine Puntjes , uit welken zy famengefteld
fchynt te zyn, en verder is zy redelyk digt
bezet met zeer zigtbaare Openingen, die als
Speldegaatjes zig vertoonen , zynde aan den
Rand met fyne Plaatjes gefternd: doch deeze
Gaatjes hebben maar weinig diepte.
By deezen Heer heb ik ook een zeer ongemeen
Stuk van het gewoone Water-Koraal
gezien, !t welk niet zo zeer door zyne grootte
, als daar door uitmunt, dat het op en aan
pen dikken Tak Koornaair-Koraal gegroeid
is ep van boven beladen met eene Madre-
pore , die de Geftalte van een Bloemkool
heeft.
M 4