wu S) in gereedheid hebben moet. Dit zal de
L X V , »? Diertjes zodanig vast zetten , d a t, wan»
Hoofd- ?3 neer zy in wydmondige fterke Bottels, met
5,1 UK’ jj dérgelyke Geest gevulci, gedaan worden,
si die wel gokurkt zyn , men veele Verfchek
35 denheden daar van te gelyk op een grooten
n afftand verzenden kan , zonder de Geftalte
ss der Diertjes te benadeelen; gelyk ik onder-
,, vonden heb,
5, O f men kan deeze Manier volgen: dat
„ men, naamelyk, de Oesters, met de Kq-
ss rallynen daar op, in wyde Aarden o f Hou-
ss ten Vaten doe, gietende zo veel Zeewater
is daar op, als noodig is om ze te bedekken.
„ Laat ze dan èen Uur (lil leggen, en giet
,, dan kookend heet Water zagtjes langs de
,, kant van het Vat (*)> tot ongevaar de zelf-
„ de veelheid, als ’er koud Water in de Vaten
,, was. Pluk dan aanftonds de Korallyncn van
j , de Schulpen , en doetze in Bottels met
,, Geest, gelyk te vooren is gezegd. Die ze
„ ontvangt, moet, om dezelven te onder-
„ zoe-
C ) In *5 Engelfch by the Sfde t f the Vesfel. Ik vind dit
een v/einig duister of eigentlyk niet zeer bepaald, en zo
klaar niet , als of ’er ftoncf, by the Side in the. Vesfel (langs;
de zyde in het Vat). De Franfche Vertgaling heeft fur les
hards du Vafe (op de randen van het Vat): dat geen plaats
kan hebben en ook geenszins overeenkomt met de Engellche
Tekst. Buiten twyfel zal men ’t heete Water ’er in moeten
gieten, om dat er van de veelheid gemeld wordt, en om dat
in t vervolg blykt , dat deeze Dietrjes de Warmte bemin*
ren» '
„ zoeken, lange, naauwe, Flefchjes van wit VJ.
,, Glas hebben, met een wyden Mond, °m
„ d e verfehillende Soorten daarin te doen.HooFüi
si Deeze Glaasjes moeten gevuld zyn met de stuk*
si helderde Spiritus, doch nietderker dan dat
Si zy proef houdt. Haar wydte moet gefchikt
„ zyn naar ’ t Brandpunt van ’t Vergrootglas ,
„ waar mede gy dezelven onderzoeken wilt.
„ De Proefneemingen gelukken best in warm
, , Weder : men vindt de Diertjes gemeenlyk
, , famengetrokken en byna levenloos, geduu-
„ rende het Winter - Saizcren” .
Deeze Waarneemingen van den fchrandereri Tegen-
Heer E l l i s , bragten de Wereld in verwon-7an Dok-*
dering, doch vonden geen geloof by alle Na-torB AS*
tuurkundigem Het veni £? vide van den Hoog-
leeraar Ruysch was hier niet genoegzaam:
men vondt ’er die hunne Oogen mistrouwden,
en anderen die beter meenden te kunnen zien,
o f die de Gevolgtrekkingen niet erkenden. Een
der voornaamsten onder deeze laatften was de
meermaals van my met L o f gemelde Heer J.
Baster , Doktor in de Geneeskunde te Zi»
rikzee , Lid van de Koninglyke Sociëteit der
Weetenfchappen van Londen, en van de Hol-
landfche Maatfchappy te Haarlem. Door dee-
zen werdt een Vertoog aan gedagte Sociëteit
ingeleverd, dat men, den 19 Mey des jaars
1757, in de Vergadering voorlas. Na de Inleiding
wordt hier in eerst van de Zee - Gewas-
fen in ’t algemeen gefproken, en beweerd, dat
de»