VI. 343. S pon g I a , Stirps Stupofa.
344. F l u s t r a » Stirps Poroßsßma.
HOOFDSTUK.
345. T ÜBÜLARIA. Stirps Fiftulofa,
346. CoRALLiNA. Stirps Articulis Filifor»
mibus Çalcareis
347. S e r t u l a r i a . Stirps Articulis Filifor «
mibus Fibrofis.
348. V o r t i c e l l a . Stirps Articulis Fibroßs
Gelatinofis.
P H Y T O Z Q A .
Om Tnovçntur de loço in locum.
349. H y d r a . Oj terminale cinttumTentaculif,
gSQ. F e n n a t u l a . LiberumCaulescens3Pen*
rdf or me, margins Sçbolifero.
351. ' I 'æ n i a . Liberum Articulatum Monili-
forme.
35a. V o l vox . Liberum fubrotundum Sobole ni.
• " âulante.
353. F u r i a . Liberum Lineare retrorfum Acu*
leatum,.
354. C h a o s . Liberum redivivum metamorphum
in Végétants.
043. Spons, ’t Gewas Vlokkig. VI.
344. K o r s t g e w a s . ’t Gewas metontelbaa- LXx:.
re Gaatjes. Hoofd-
345. Pypgewas. ’t Gewas uit Pypjes be>sTus,
ffcaande
34<5. K o r a a lm o s , \ Gewas met geketting-
de Kalkagtige Leedjes.
347. Korallyn. \ Gewas met gekettingde
Vezelagtige Leedjes.
340, Basterd-Polypüs. ’t Gewas met Vezelag»
tige Leedjes, uit L il beftaande.
P L A N T D I E R E N .
Die zig beweegende verplaatzen.
340. P o l y p u s . Een Mond aan ’t End, met
Voelers omgeven.
350. Z e e - P e n . Een vry Lighaam, dat gefteeld
is , als een Schryfpen , en uit
den Rand joDgt.
351. L i n t w o r m . Een vry Lighaam met
Leedjes, als een Jüweelen Halsketting.
352» Klootdiert je. Een vry Lighaam,
dat rondagtig ïs, en een Nest van Jon-
gen.
353. Dolle Worm. Een vry Lighaam,
lang en dun, agterwaards gedoomd.
354, C haos . Een vry Lighaam, dat herleeft,
en door Verandering overgaat in een
Plantgewas.
P 4
b Deel, x t i i . Stuk.
LXXL HOOFD