VI. geheels Zee - Gewas drukt dé Geftaltè van een
l x v it * Bloemkool uit.- Ik bezit daar van een aan-
Hoofd* zienlyk Exemplaar, *t welk uit twee zödani-
stuk. g efl js fametigegroeid , ën dus de laögte van
zes Duimen h e e ft, op drie Duimen breedte.
Het is gegroeid op den rand van een andere
doch kleinere Zee - Bloemkool , die aaö hetzelve
als tot Voet verftrekt, en waar van
men , de grootfte van vooren ziende, den
agterkant eri Wortel befchouwt, alwaar dit
Zee-Gewas geribd en ruuwis, op de manier
der Zee - Paddeftoelen. Gebrek van plaats,
Wegens de g ro o tte , heeft my verhinderd
hetzelve hier in afbeelding té vertoonenJ
Ook komt de loop der Sterren en Hand der
Plaatjes nagenoeg met die van de Steen-
Amaranth overeen.
xnh O 3) Madrepore, die famengefleid is, en geen
Steel heeft, met Groeven, welke gekield
zy n , en de Sterretjes aan malkander
gefchakeld*
•<5. *♦ Dit Zee - Gewas , van de voofigen zeer
verfchillende, Heeft zynen naam daar van,
dat het naar de Lorken -Zw am, Agaricm ,
onf13)
MaArtpora compofita acaulis fulcnta; Sulcis carinatis;
Stellis concatenatis» Syst, Nat. XII. S eb, Kab. III. T.
ïio. f. 6. Lott. C,C. P A L L . Zoóph, 1S7» Lyst der Plantd.
fel. 356.
Jdadreper«
igaricites,
Steen-
Zwam.
Flaat
CXXVII,
öhgëmeeh gélykt; ’t Zyn platagtige Oorswy- VI;
zc Korsten , van niet veel dikte, zeer onre-
gelmaatig gerimpeld en geribd , en tüsfchen Hoofd^
de Ribben met Sterretjes gevuld, die dus als SToK*
fian elkander gefchakeld zig vertoonen. Men
vindt ’er kléine brokjes van , die echter niet
fchynen afgebroken te zyn. Ik heb ’ér twee 4
.die met haar platte zyde om een Koraaltak
zyn gegroeid; Dat van Fig. 2 j op onze
Plaat CX X V II , komt op zig zelve voor ,
en fchynt eén klein Steeltje o f Voetjè gehad
te hebben; Ik heb ’e r , van meer dan eeii
Handbreed groot, die mét elkander verfchei-
de Kwabben maakeri, en dus een grööt Oor
formeer en- Meest zien z y uit den graauwen ,
wat roodagtig, doch de verkalking, in Klam“
pen van Koraalfteen j maaktze wit; Ik heb
’ér echter ook gezien , die, onverkalkt en
gaaf, byha wit' zyn van Kleur. Men krygt-
ze veel uit Westindie, en dikwils aan ’t Wa-
terköraal gegroeid.
(14) Madrepore , die famengefleid is , mét Xiv.
hoekige holle vereenigde Sterren. Madnper*
_ _ , Favofa.
De Geftalte geeft, wederom, een zeef ge-zee-Hon
„ nigraat,
Pas Plaat
CXXVII.
{14) Madreperd compofita , Stellis angulofis coricavis coa* Figx 3;
dunatls» Syst, Nat. XII. Amoen. Ac ad. I* p. 97. T, +. f» tó»
G o a l t h . Test. T. 19. Astroltes. B o C C . Mas. I. T. 5. f.
3. SEB. Kab. III. T, 112. f, 8. Madrepota Favites, P A CL.
iZo'ópb. 187. Lyst der Plar.ti. bl. 395*
I a