A 55 voor de genen , die mét moeielyk Wateren
LXXu k *» met Graveel gekweld zyn , als ook te*
H oofe. ,, gen de Waterzugt en Miltkwaalen dienftig.
stuk. Gebrand zynde en met Wyn tot een Smee-
„ ring gemaakt , vult bet de kaale Plekken
„ wederom met Haair» Het laatfte dient om
j, de Tanden wit te maakenj wordende ech*
,, ter ook in de Blanketzels, als de anderen ,
„ met Zout gemengd zyhde , gebruikt ( * ) .
33 Zo iemand eenig van deeze Soorten ver-
,5 branden wi l , moet hy ze met Zout in een
„ ruuwe Pot doen , en , na dat het Dekzel
33 wel digt geftreeken i s , de Pot in den Oven
3, zetten , haaiende die , na dat zy wel door
5, gebakken i s , daar u i t , en bewaarende dan
3, de Stof , die gelyk de Kadmia afgezoec o f
„ uitgeloogd wordt, tot haar gebruik” *
Men kan , uit deeze befchryving, de eigent-
lyke Geftalte niet opmaaken van de Alcyo*
niën , wier Kenmerken volgens onzen Ridder
z y n ; dat het een geworteld , Vlokkig ( f )
Gewas is , hebbende een Bast die naar een
Rok gelykt. Deeze Lederagtige Rok onder-
fcheidt voornaamelyk de Alcyoniën van de
Spón-
Kenmer»
ken.
(*) Waarfchynlyk zal hy dan, met zyne Vyfde Soort, ons
gewoone Zee - Schuim, naamelyk het B-uggebeen van dé Zee«
Kat ( Sepia}, bedoelen»
(t) Einn/eus hadt, in de algemeene Lyst der Wormen,
de Spons Stirps Stupofa, dat is een Vlafchagtig of Vlokkig,
en de Alcyonie Suberofa , dat is een Kurkagtig Gewas ge.
jwemd; ’t welk ik liier voor, bladz* 229, nagevolgd heb»