
m
fiets- en automobielbanden, en voornamelÿk van waterdichte
weefsels in hunne groote verscheidenheden.
Ik verwÿs voor uitvoeriger mededeelingen naar het in
de noot op blz. 45 genoemde werk.
7. Eboniet. Zooals reeds vermeld, heet het produkt, dat
men verkrÿgt bÿ längere vulkanisatie van caoutchouc met
zwavel en bÿ een overmaat van dit laatste, en dat eene
groote mate van hardheid en weinig rekbaarheid bezit,
eboniet (Hartgummi, Hartkautschuk, vulcanite).
Eboniet, dat dus te beschouwen is als eene vaste oplossing
van kolloidale zwavel in kolioïdaal caoutchouc-sulfide
of omgekeerd, is eene struktuurlooze stof van diepzwarte
kleur, neemt bÿ polÿsten een fraaien glans aan en laat
zieh mechanisch goed bewerben. Bÿ wrijving wordt het
elektrisch, en is een uitstekende isolator voor elektriciteit.
Voor warmte is het zeer doorlaatbaar, en het heeft een
groot straalbrekend vermögen.
Opmerkelijk is ook de groote uitzettingskoëfficiënt, die
± 10 X vs-xx glas bedraagt ; de kubische dilatatie is
zelfs grooter dan die van kwik. Het is zeer weerstand-
biedend tegen aile mogelÿke vloeistoffen, zuren en alkaliën,
behalve salpeterzuur en koningswater, is bestendig tegen
lucht, licht en water, wordt in kokend water zacht, en laat
zieh dan gemakkelijk buigen en persen en van iijne tee-
keningen voorzien. Tegenover de meeste caoutchouc-oplosmiddelen
is het indifferent. Hieruit blijkt dus voldoende,
dat eboniet onschatbare eigenschappen bezit, en het is dan
ook niet te verwonderen, dat de toepassingen talrijk zijn;
op haast elk gebied van de techniek en in het dagelijksch
leven heeft het eboniet, naast haar oudere zuster, de zachte
caoutchouc, zieh onmisbaar gemaakt.
Bij de fabrikatie behoort in de eerste plaats gelet te worden
op groote zuiverheid der materialen en wel vooral van de
caoutchouc, die zorgvuldig zandvrÿ gewasschen moet zÿn,
en daartoe in een hollander nog afzonderlijk gemalen wordt.
Verder moet de goed gedroogde zwavel vrÿ zÿn van
zand en van zoo groot mogelÿke korrel-fijnheid. Hetmeno-en
moet zeer zorgvuldig plaats hebben, daar anders later alleriel
feilten m het fabrikaat kunnen ontstaan.
De beste soorten eboniet bestaan uit caoutchouc en zwavel-
een belangrÿk vulmiddel is echter het z.g. stof, het bemalen
eboniet-afvai, waarover reeds vroeger gesproken is
Andere toevoegsels zÿn wel niet zoo talrijk als bÿ de
fabrikatie der zachte artikelen, maar toch altÿd nog aanmerkelijk.
Van de mengsels worden in de eerste plaats platen ge-
kalanderd, die dan op een warmtafel met bladen tin belegd
worden. De plaat wordt op een blad tin van c.a, 0. 5mM
dikte gelegd, hierover eene andere plaat tin, en dan een
zw a ie Ijzeren rol er over heen gevoerd, waarbÿ men zorg
draagt, dat geen lucht wordt ingesloten. Bÿ zorgvuldig
werken kan men nog platen van 0.5 m.M. beleggen en
na het vulkaniseeren zonder scheuren van het tin ont-
doen. Voor dikkere platen rolt men een reeks dunne op
e kaar, Wanneer men bepaalde voorwerpen, b.v. kammen
of scheermesheften, maken wil, wordt de caoutchouc-massa
gepeist; dit geschiedt in een pers met kniehefboom
die door eene voettrede in werking komt. Staven worden
m de stangenmachme gemaakt en behoéven niet inge-
wikkeld, maar kunnen vrÿ in talk gevulkaniseerd worden.
Ook buizen tot 15 m.M. doorsnee kan men vrÿ laten liggen
de grootere legt men op doornen. Kleinere voorwerpen’
zooals sigarenpijpjes, chirurgische artikelen, worden in
tmnen vormen geperst, al of niet op doornen.
De bladen tin, waarvan boven sprake was, worden verkregen
door het in blokken omgesmolten tinafval, dat in
gmotere fabrieken eene belangrÿke waarde vertegenwoor-
hafon zeepwater bevochtigde zware kalanders te
8. Caoutchouc-oplossingen. Hiervan valt weinig te ver-
4