
T
1 7 5 . C. d e c u m a n a L . ( W i l l d . ) . — P om p e lm o e s. Djeroek-bali,
Dj.-matjan M. Moente-kasoembaTt. M.-kasoembahTh. MAam-
bonan Tl. Mal.-Archlpel, Br.-Indlë, enz., gekweekt.
De pompelmoezen worden om hun saprijk wit of rood vleesch zeer
gezooht; ook de dikke sponsachtige schil wordt wel met suiker gekookt
als confituur. v. E. S. g. 0.72 G. 0.77. JR. 0.94.
1 7 6 . C. l i m o u e l l n s H s s k . v a r . a m b l y c a r p a . - DjeroekAimo. Plantentuin.
1 7 7 . C. m e d i c a L . (C. L i m e t t a R i s s . ) . Limau-kapas, L.-poeroei
M. op Sumatra. Soenda-ellanden, Molukken, Malaka, V.-
Indië, enz.
Dit hout is fijn van vezel en hard. Men gebruikt het voor molens
en Stelen voor verschillende werktuigen. De hast en bladen worden
gedroogd, en hij het maken van toespijs vcor de rijst gebruikt. Het
vruchtsap wordt zoowel in de keuken gebruikt, als voor wassohing,
waartoe ook de wortels dienen. Ook in de Maleische geneeskunde is
deze boom van nut. v. II.
Het hout is voor muurplaten van huizen geschikt. C.
In Malaka levert de boom een buitengewoon schoon, geelachtig, ree-
kleurig hout, geteekend met donkerbruine strepen, prächtig voor meubelen,
en veel gezocht voor krissoheeden enz. S.g . 1.08. E. 0.83. G. 0.76.
1 7 8 . E v o d i a a r o m a t i c a B l . ( 2 E . g l a b r a 3 I i q . 2 Z a n t h o x y l u m
a r o m a t i c u m M i q . ) . — Sampang J. Sempajang J. Ki-sam-
pang S. West- en Midden-Java. Z. I. II.
Hg. 15 M. Schors grauw. Deze boom groeit verstrooid op vochtigen
grond in altijdgroen oerwoud en secundalr jong boscb, en is nogal
zeldzaam. Hout niet duurzaam. K . en V.
S.g . 0.49; 0.54; 0.56.
1 7 9 . E . l a t i f o l i a HC. v a r . m o l l i s . — Ai-asa, Ampak, Sasia Molukken.
S.g. 0.53.
Houtkenmerken. Evodia meliaefolia Benth.: Hout geelachtig wit,
na verloop van tijd roodbruin wordend. Poriën matig groot-tot groot,
vaak als door overlangsche schotten verdeeld. Mergstralen matig breed,
kort. (Hout gelijkt meer op dat der Meliaceae, dan der Rutaceae.) G.
1 8 0 . E . m e l i a e f o l i a B e i i t h . v a r . c e l e b i c a K. - Aperoe Tl. Tb.
Totosingkai Pk. Pedoe Tt. Pendoe Tt. Apedoe Ts. Celebes.
Hg. 30 M. Hout nooit door wormen aangetast, licht, min of meer
poreus, zeer veel voor planken gebezigd. K. S.g. 0.44; 0.64.
Houtkenmerken. Evodia Roxburghiana Benth. : Hout wit, dicht en
fijn, matig hard. Poriën klein, omringd door witachtig weefsel en
gerangschikt tot zigzagsgewijze verloopende, onregelmatige, concentrische
Ijjnen. Mergstralen smal, onregelmatig. G.
181. E . B o x b n r g h i a u a B e n t h . ( E . M a r a m b o n g M i q . Z a n t h o x y l u m
M a r a m b o u g M i q . ) . — Sumatra, V.-Indle, Andamanen,
Ceylon, Malaka.
Hout grof en zacht. Voor planken bruikbaar. v. H.
In Malaka S'iengah-hurong geheeten, en een boomheester met rood-
aohtig-wit, gevlekt hout, dat grof is en weinig splijt. S. g. 0.45. R.
0.58—0.82. G.
Houtkenmerken. Feronia Elephantum Correa: Hout geelachtig of
grijsaohtig wit, hard. Poriën klein of matig groot, omgeven door ringen,
als door overlangsche schotten verdeeld, of in kleine groepjes, vaak
gevuld met harsaohtige stoffen. Mergstralen kort, wit, duidelijk, matig
breed. Jaarringen geteekend door een witte lijn, en minder poriën in
het herfsthout. G.
182. F e r o n i a E l e p h a n t u m C o r r e a . — Kaioista J. Op Java gekweekt.
Wild ln V.-Indlë.
Loofverliezende, nogal lage boom, met sierlijke, eivormige kroon en
korte, rechte axillaire doornen, gevinde, n a ar anijs riekende bladen
en kegelvormige, grijze, niet openspringendo vruchten met eetbaar
vruohtmoes. Het hout wordt in V.-Indië gebruikt voor wielnaven,
oliemolens, huisbouw en landbouwgereedschap ; te grof voor houtgravure,
maar uitstekend voor snijwerk. Uit de sohors vloeit een witte, doorschijnende
gom, die, vermengd met andere gomsoorten, uit V.-Indië
n a a r Europa wordt uitgevoerd. Op Jav a wordt het vruohtmoes der
rijpe vruchten rauw gegeten. Cultuur om het bruikbare hout, de gom,
en de eetbare vruchten aan te bevelen. K . en V.
S.g . 0.72. P. 6 2 3 -6 4 5 . G. S.g. 0.83.
183. F . E l e p h a n t u m C o r r . v a r . — Kaiois-watoe J. Java, gekweekt.
Ilet hout is witachtig en hard, oud zijnde met donkere strepen, en
wordt voor palen gebruikt. v. Rees. S.g. 0.81.
184. G l y c o s m i s c h l o r o s p e r m a S p r . — ? Teterongan S. Limau op
Sumatra. ? Java, Sumatra.
Het hout heeft weinig waarde; de vruchten zijn eetbaar. C. S.g. 0.81.
185. L i m o n i a 2 s p i n o s a S p r . — Ki-djeroekan Java.
Groote heester. S.g . 0.99.
Houtkenmerken. Mu rra ya exotica L. : Hout licht geel, als palmhout,
dicht, zeer hard, onderhevig aan splijten. Vaten zeer klein, soms in
korte radiale lijntjes van 2 of 3. Mergstralen zeer smal, zeer talrijk.
Soherpe, witte concentrische lijnen, die vaak in elkaar uitloopen en
op onderling ongeljjke afstanden liggen. G.
186. M u r r a y a e x o t i c a L i n n . v a r . s n m a t r a n a H o o k . ( M . s u m a t
r a n a B o x b . ) . — Kemoening J. S. Mal. Djenar J. Tajoeman