
VIII IX
op westelÿk Java, aldaar thans door uitroeiing meer en meer
verdwÿnen, waarvan mijns inziens een toenemende overvloed van
minderwaardig hout in die bosschen het gevolg moet zijn.
Haarlem, 1872. F. W. VAN EEDEN.
VOORREBE VOOR BEN TWEEBEN BRUK (1886).
Sedert de uitgaaf van mijn algemeenen beschrijvenden catalogus
der houtsoorten van Nederlandsch Oost-Indië in 1872, is het
Koloniaal Museum met een groot aantal nieuwe monsters verrÿkt,
en is dus een nieuwe uitgaaf noodzakelijk geworden.
Deze nieuwe verzamelingen zijn:
VIII. 284 monsters, ontvangen van wijlen den heer Dr. R. H.
C. C. ScHEPPEB, in leven Directeur van ’s Lands Plantentuin
te Buitenzorg.
IN. 14 monsters uit de residentie Palembang (eiland Sumatra),
ontvangen van de Ned. Handelmaatschappij.
X . 30 monsters van het eiland Banka, ontvangen van het
Departement van Koloniën.
X I . 75 monsters van het eiland Billiton, ontvangen van den
heer C h . E c o m a V e r s t e g e , Resident van Banka.
X I I . 107 monsters uit de residentie Menado (eiland Celebes),
ontvangen van wijlen den heer Mr. S. C. J. W. v a n Mus-
SCHENBROBK.
X III. 58 monsters van de bergstreken van Tondano (residentie
Menado), ontvangen van denzelfden.
X IV . 317 monsters, meerendeels afkomstig uit Sicmatra en
Borneo, eerst tentoongesteld te Philadelphia, daarna
ontvangen van het Departement van Koloniën.
X V . 54 monsters in half doorgezaagde stammen, meerendeels
afkomstig van het eiland Ceram.
X V I . 384 monsters, bijeenverzameld door de Sumatra-expeditie,
en beschreven door den heer A. L. v a n H a s s e l t .
X V I I . 37 monsters, afkomstig van het eiland Batjart, ontvangen
van de Batjan-rnaatschappij.
X V I I I . 100 monsters, afkomstig van de hout-aankap Lodojo,
afd. Blitar, residentie Kediri (eiland Java), ontvangen
van den heer A . L . D y s e e in c k .
Verder verschillende kleine verzamelingen en afzonderlijke
monsters, ontvangen van wijlen de heeren T e y s m a n n en v a n
M u s s c h e n b r o e k , en van de heeren D r . J . E . d e V r i j , A. H .
W a l t e r , Mr. J. W. v a n L a n s b e e g b , C . M a a r s c h a l k & C i e ,
J. P. C. DE G r a u w , H . S. T h a l L a r s e n , P. J. v a n H o u t e n ,
Mr A. S. N e d e r b u r g h , en van de D e l i - S p o o r w e g m a a t s c h a p p i j .
Bij deze nieuwe uitgaaf heb ik, volgens het vastgesteld plan
bij de bewerking van den algemeenen catalogus, de botanisch
bekende houtsoorten gerangschikt naar de r.atuurlijke orden of
familien, overeenkomstig het stelsel van d e C a n d o l l e , gevolgd
door B e n t h a m en H o o k e r , en in de meeste hedendaagsche flora’s
aangenomen.
M i q u e l s Plora van Nederlandsch Indië, die bij den vorigen
catalogus ten grondslag heeft gestrekt, is thans, hoewel altijd
nog het eenige algemeene handboek voor de Ned.-Indische
planten, zeer verouderd, en van de belangrijke wijzigingen der
latere onderzoekers heb ik zoo nauwkeurig mogelijk kennis genomen.
Voornamelijk heb ik daarbij gevolgd: H o o k e r , Plora
of British India; B r a n d i s , Forest Flora of North-West and
Central India; S u l p i z K u r z , Forest Plora of British Burmah ;
de Jaarverslagen van ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg, uitgegeven
door den Directeur Dr. M. T e e u b , en voorts d e C a n d
o l l e ’s Prodromus en Supplement. Hoewel dus de nomenclatuur
belangrijk gewijzigd is, heb ik de bij M i q u e l opgegeven bena-
mingen steeds tusschen twee haakjes bijgevoegd, zoodat aan de
bruikbaarheid van zijne flora niets is te kort gedaan.
I