
wordt met alkohol voorzichtig, z.g. gefraktionneerd gepraecipiteerd
en de in verschillende gedeelten achtereenvolgens
afgescheiden z.g. ß- en ^-caoutchouc afzonderlijk
gewogen. Er zijn ook wijzigingen van deze methode in
gebruik.
Ook kan men de gedroogde, met aceton geëxtraheerde
caoutchouc oplossen in benzol, en door een stroom droog
salpeterigzuurgas praecipiteeren als nitrosiet, dat na zuivering
gewogen wordt. Ten slotte kan men de caoutchouc
als tetrabromied praecipiteeren.
De beoordeeling van gevulkaniseerde waren is, zooals
reeds gezegd, lästig; eene juiste analyse is in vele gevallen
eene onmogelijkheid. H e n e iq u e s en W e b e r hebben zieh op
het gebied van de analyse verdienstelijk gemaakt.
De bepaling van het soortelijk gewicht is geen voldoende
maatstaf voor de beoordeeling van de deugdelijkheid van
een monster, evenmin die van het aschgehalte, daar vele
aschbestanddeelen vervluchtigen of hunne samenstelling
veränderen (HgS, CaCOa, enz.) en bovendien de waarde en
bruikbaarheid niet omgekeerd evenredig is te beschouwen
met het percentage der minerale stoffen.
Wanneer teer, asfalt, e. a., vooral echter oude gemalen
of ook geregenereerde caoutchouc is toegevoegd, dan laten
ons de analytische methoden geheel in den steek. Men zal
dan in de meeste gevallen zieh beperken tot het opsporen
van een bepaald bestanddeel. In het kort worden de bestanddeelen
van gevulkaniseerde caoutchouc-artikelen hier
aangegeven D :
1. Vrije zwavel, caoutchouc-harsen, minerale- en hars-
oliën, vette oliën, wolvet, harsen.
2. Teer, pek en asfalt.
3. Witte en bruine faktis.
4. Minerale stoffen : antimoon-, kwik-, lood- en zinksulflde.
1) Zie Gummi-Kalender 1907, p. 359.
loodghd, lithopone, ijzeroxyd, kaoline, krijt, glaspoeder
zwaarspaath, gips, magnesia, talk, kiezelguhr, enz.
5. Cellulose, zetmeel, dextrine, ontledingsprodukten van
de oude caoutchouc, roet.
6. Gevulkaniseerde en geregenereerde caoutchouc.
Door achtereenvolgende extrakties met verschillende oplosmiddelen
kan men nu we l die bestanddeelen in groepen
scheiden.
Men trekt de monsters eerst uit met aceton, die de vrije
zwavel, de vette oliën en harsen oplost. Daarna extraheert
men met verdunde alkoholische natronloog, die de eigenschap
heeft, de faktis en geoxydeerde oliën te verzeepen,
om te zetten tot in alkohol oplosbare natriumverbindingen.
Deze methode is voor de bepaling van de olie-surrogaten
van belang. Asfalt en teer worden met pyridine uitgetrokken.
In het residu kan men dan de caoutchouc bepalen
volgens de nitrosietmethode (H a r r ie s ), of door haar met
NOi-gas te behandelen (nitrosaatmethode van W eb e r ), he tgeen
echter geen konstante resultaten geeft. Dextrine en
stijfsel worden door extraktie met water bepaald; vezel-
stoffen herkent men in het residu met behulp van het mikroskoop;
de aschbestanddeelen onderzoekt men op de bekende
wijze.
Van meer belang voor de praktijk zijn de physische onder-
zoekingsmethoden, volgens welke de bruikbaarheid der
caoutchouc-artikelen wordt nagegaan, n.l. de trekvastheid,
rekbaarheid, elasticiteits- en buigingsmodulus, drukvastheid,
veerkracht (b.v. bij tennisballen), het gedrag tegen stooten ’
verder nog gas- en waterdichtheid, bestendigheid tegen
droge^ en natte warmte, tegen zonlicht, eindelijk de bestendigheid
tegen oxydeerende invloeden, zuren, alkaliën, zouten,
vetten en oliën, enz fl
h Voor de analyse van caoutchouc en van caoutchouc leverende melk-
sappen is gelegenheid in het laboratorium van het Koloniaal Museum.