
' P
; i
i /
!; I
■•îî 4
-f
.S. : '!
■
1 i
ri : ;■
651.
ook eene volledige litteratuuropgave. K. en V. Zie ook Gamble, pag.
585—588. Thans in Probolinggo door het boschwezen aangeplant; de
cultuur slaagt niet gemakkelijk, vooral daar Santalum bÿ voorkeur
als wortelparasiet groeit.
S.g. 0.90—1.14. G. 0.93; 1.10.
E u p h o e b ia c b a b . b . I I I . 1.
Veelal met wit, niet zelden vergiftig, melksap. Slechts
enkele boomsoorten bereiken groote afmetingen.
Houtkenmerken. Euphorbiaceae: Het hout van de verschillende
boomsoorten dezer familie heeft geen duidelÿk algemeen onderschei-
dingskenmerk. Alleen zÿn de poriën schaarsoher dan in het hout der
meeste andere families. Soms zÿn ze karakteristiek gerangschikt in
korte radiale lÿntjes. In bÿna aile geslachten zÿn de mergstralen
smal, eenvormig en dicht opeengelegen, in sommige zÿn zÿ zeer on-
duidelÿk. Soms komen dwarsstrepen voor, die Jadderachtige teekeningen
vormen. Wat de kleur betreft zÿn er drie groepen: witte ot grÿze;
roode; bruine of grÿsbruine. Sommige soorten zÿn zeer lioht, de
meeste middelmatig van zwaarte, zeer enkele zwaar.
le groep. Witte of grÿze houtsoorten :
a. Zaoht hout: Tretvia en Sapium. (Trewia heeft dwarse streepjes
en Sapium zeer weinig poriën.)
b. Middelmatig hard hout: Daphniphyllum, Cyclostemon, Croton.
{Daphniphyllum heeft talrÿke, Croton zeer weinig poriën, Croton en
Cyclostemon hebben dwarse streepjes.)
c. Harde houtsoorten: Gelonium. (Weinig poriën en onduideiÿke
dwarsstreepjes.)
2e groep. Roode houtsoorten :
Phyllanthus, Glochidion (Poriën in korte radiale lÿntjes tusschen de
regelmatige, talrÿke, smalle mergstralen) ; Fluggea (idem, maar harder
en dichter hout); Bischofia (ruw hout met nogal breede mergstralen).
3e groep. Bruine, grÿsaohtig-bruine of olÿfbruine houtsoorten:
Bridelia (hard hout met karakteristiek voorkomen), RaccaMi-ea (dwarse
streepjes). G. (Deze groepeering moet zoo worden opgevat, dat de meeste
soorten in het geslaoht de vermelde kleur hebben, evenwel niet aile).
Acalypha stipulaceaKlotsch — Kajoe-pasan Rt. Kajoe-kapoer
Tt. Celebes. Boom.
Aleurites triloba Forst. (A. moluccana Willd.) — Kemiri J.
Kamiri M. J. Moentjang S. Tondeh S. Koembek M. Boewakeras
M. Bdh-krèh Atjeb. ? Waroe-laut Karimon-djawa.
Ämpiri, Sapiri Celebes. Jara-mahoe, Miroe Ambon. Tehnoli
Timor. Siboet Boeroe. Wiaoe Tt. Tl. Ts. Tb. Mal.-Arcbipel.
De soort Kem iri J. Kemèrèh J. M iri J. Moentjang S. levert hout,
dat voor pakkisten bruikbaar is, en voor grof, weinig duurzaam snÿwerk
wordt gebezigd. Om de olie leverende zaden wordt het zelden
gekapt. K . PI. W.
De Javanen maken van dit hout hÿ voorkeur de Topeng- en
Wajang-maskers; verder wordt het voor sommige gereedschappen en
als brandhout gebruikt. Het komt in aanzienlÿke afmetingen voor.
v .E . Zie Dr. M. Greshoff, Nutt. Ind. Planten. S.g. 0.26; 0.30; 0.31.
Houtkenmerken. Äntidesma: Hout hard, meest rood, fijn, onderhevig
aan splÿten en trekken. Poriën klein, talrÿk. Mergstralen van twee
soorten, zeer smalle en matig breede. G.
653. Äntidesma Bunins Spreng. — Eoeni S. J. Boeni S. Woeni
J. Boeni-karbau Mak. Kata-koeti Bat. ? Bonei Sum. ? Boni
Timor. Java, Molukken, Ambon.
T an de soorten : Hoeni S. J. Woeni 3. Boerneh Mad., hetzÿ met of
zonder tweeden naam is het hout hoogstens voor pakkisten bruikbaar.
K . PI. W. Gebruikt bÿ reboisaties van kale berghellingen op Java.
Korte, maar tamelÿk dikke boom. Het hout is fljn van draad, en zeer
geschikt voor meubelen en gereedschappen. De vruchten zÿn zuuraohtig,
worden zeer gewaardeerd, zorgvuldig gepinkt en duur verkocht. Hssk.
De jonge bladen zÿnzweetdrÿvend,zÿ worden als groente gegeten. v. E .
In Malaka heet hÿ Bras-bras-itam en heeft hard, vast, donkerbruin
hout, dat voor balken, daksparren, en dergelÿk werk wordt gebruikt.
Het is niet duurzaam, als het aan weer en wind is blootgesteld. B.
Bast grÿsaohtig bruin. S.g. 0.74. G. 0.78.
654. A. Bunius Spr. var. — Woeni-tjai J. Java.
Hooge boom. Voor huisbouw. C. (Zie ook hÿ de vorige soort.)
S.g . 0.75.
655. A. diandrum Spr. — Onde-onde of Ande-ande J. Java,
yoor-Indië.
Van de soort Ande-ande J . is het hout hoogstens voor pakkisten
bruikbaar. K . PI. W.
Een kleine boom, wiens bladen vöor het afvallen steenrood worden.
Bast dun, zacht, witachtig; het hout is roodachtig wit, hard en vast
van vezel, en heeft hÿ de Javanen een goeden naam voor huisbouw,
gereedschappen en meubelen. Het komt veel overeen met Eugenia
polyantha. v. M.
De bladen zÿn zuur; de vruchten worden gegeten. Brandis.
Bast glad, grÿs, vezelig. S.g . 0.64—0.67. G. 0.57; ?0.71; ?0.79.
656. A. fallax MuelLArg. (A. coriaceum Tul.). — Java. S. g.
0.82; 0.88.