
eikenhout, djatihout e.a. hebben een zeer karakteristieken reuk,
die waarschijnlijk door aromatische lichamen, verwant aan de
looistoffen, wordt veroorzaakt. Bij het drogen verdwijnt de
reuk, doch komt weer te voorschijn als men een versch snij-
vlak maakt. Eenige houtsoorten rieken onaangenaam (bijv. naar
skatol), anderen aangenaam (bijv. naar rozen).
Fijn h eid . In de praktijk noemt men eene houtsoort hjn als
zij glad bewerkt en fraai gepolitoerd kan worden. H e tis daarvoor
niet noodig dat het weefsel in aile deelen zooveel mogelijk
homogeen is, zooals men geneigd zoude zijn te veronderstellen.
Soortelijk gewioht. Dit is de verhouding tusschen het gewicht
van een zekere volume hout en hetzelfde volume water. *)
Uit een practisch oogpunt is alléén van belang het soortelÿk
gewicht van het hout als weefsel, niet van de zuivere hout-
massa zelve (zonder de luchtholten, die in het houtweefsel
voorkomen). Dit laatste soortelÿk gewicht is namelijk voor aile
houtsoorten tamelijk gelijk (+ 1.50).
Het soortelijk gewicht van eene bepaalde houtsoort is geen
constante factor. Van de verschillende deelen van den boom is
het verschillend (takhout, wortelhout, stamhont, spint, kernhout),
en verder is het van dezelfde deelen van den boom bij verschillende
exemplaren van dezelfde soort ook verschillend. De omstandigheden,
waaronder de boom opgroeide, en zijn ouderdom,
wÿzigen het soms belangrÿk.
Verder spreekt het vanzelve, dat de vochtigheidstoestand van
het hout een grooten invloed uitoefent. Het pas gevelde hont
is aanmerkelÿk zwaarder dan het wind- of luchtdrooge. Daar
het watergehalte in het groene (pas gevelde) -bout zeer verschil-
iend kan zÿn, is zijn soortelÿk gewicbt van weinig waarde.
Uit een technisch oogpunt is alléén het soortelÿk gewicht van
wind- of luchtdroog hout van belang, en waar soortelijke geb
Ih Engelsche werken vindt men in plaats van het soortelÿk gewicht het
aantal „Ibs. per cubic foot”, dat de houtsoort weegt; om dit getal to t soor"
telÿk gewicht te herleiden, vermenigvuldige men het met 16 en deele dit
product door lOOO. Dus hout van 26 lbs. per cubic foot heeft een soortelÿk
gewicht van 26 X 16 1000 = 0.42.
. , i _
Wichten zijn aangegeven zonder verdere vermelding, hebben
zij op zulk hout betrekking.
Maar ook de soortelijke gewichten van luchtdroog hout
varieeren zeer voor verschillende monsters van dezelfde houtsoort.
Voor lindenhout bijv. is het laagste soortelÿk gewicht
■0.32, het hoogste 0.60, en zulke verschillen zijn lang geen zeld-
zaamheden. Het gemiddelde soortelijk gewicbt van loofhout
berekent men op 0.66, voor naaldhout op 0.45. Het blijft dus ver
beneden dat van de voor onze nijverheid gewichtige metalen. Q
Vele technische eigenschappen van het hout hangen samen
met zijn soortelijk gewicht, zooals hieronder zal blijken.
In de houtbeschrijvingen van dezen catalogus heteekent:
licht s. g. minder dan 0.5
matig zwaar „ 0 .5 -0 .8
zwaar „ 0.8-1.1
zeer zwaar „ meer dan 1.1.
Veerkracht. Wanneer men een houten staafbuigt, zullen de
vezels, die aan het convexe oppervlak grenzen, worden gerekt,
die aan de concave zijde liggen, worden samengedrukt. Hoe
grooter de kracht, die op de staaf werkt, des te sterker de
rekking en samendrukking. Gaat men evenwel met de huiging
niet te ver, dan zal de staaf, wanneer zÿ wordt losgelaten, haar
enden vorm weder aannemen. Het is de veerkracht, die dan de
staaf weer tot haar oude gedaante terugbrengt. Al gaat men
niet zoover, dat de staaf breekt, dan kan toch de bulging zoover
worden voortgezet, dat de staaf na het loslaten den ouden
vorm niet meer aanneemt. In dat geval heeft men de grens
der veerkracht overschreden, en daarmede is de eerste stap
gedaan op den weg, die noodzakelijk tot de verbrijzeling van
, 1) Zooals reeds in de voorrede werd medegedeeld, werd het soortelÿk gewicht
van een groot aantal (2300) Indische houtmonsters van het Koloniaal
Museum bepaald, en wel in het laboratorium dier instelling onder leiding
van Dr. M. G b e s h o f f . Om een overzicht over de grootte der soortelÿko gewichten
van tropische houtsoorten te geven, zÿ hier medegedeeld, dat van
dit aantal 3 stuks een grooter s. g. hadden dan 1.4; 6 st. s.g. 1.3-1.4; 16 st.
s.g. 1.2-1.3; 31 st. s.g. 1.1-1.2; 117 st. s.g. l.O -l.l; 174 st s.g. 0.9-1.0;308 st.
s.g. 0.8-0.9; 474 st. s.g. 0.7-0.8; 366 st. s.g. 0.6-0.7; 406 st. s.g. 0.5-0.6; 250
st. s.g. 0.4-0.5; 118 st. s.g. 0.3-0.4; 29 st. s.g. 0.2-03; 2 st. s.g. lager dan 0.2.
■ i -
b e :