
rivier de Kleidang entspringt, die verder benedenwaarts den
naam van Goemba draagt.
District Merawang. Hier beslaat het graniet slechts
deel van het district. Het komt aan de oostzijde van den
heuvel Sambonggiri het district binnen en neemt van daar
een zuidoostelijke richting naar zee. Het graniet bestaat uit
wit veldspaat, grauwe kwartskorrels en zwarte glirnmer-
plaatjes; bier en daar treft men tourmalijn-naaldjes en kleine
korrels tinerts aan. Op het graniet volgen leien, die, evenals
het graniet, slechts een klein deel van het district innemen.
De rest van het district is geheel van neptunische vorming.
De daarvan voorkomende gesteenten zijn voortzettingen van
die, welke zich in het district Soengeiliat bevinden.
V e r s c h i l l e n d e w i j z e n , w a a r o p h e t t i n e r t s v o o r k o m t . —
Men vindt het:
I. In oorspronkelijk leger.
a. Afgezet in spleten van gesteenten (graniet en neven-
gesteenten, bestaande uit kwartsietischen zandsteen,
kwartsiet en kwartsietlei). Het komt hier voor in
de spleten tot op een afstand van 2 tot 3 K.M.
van het graniet en gelijkt dan op een „Stockwerk",
zooals de Duitschers het noemen ’ ).
b. Verspreid in het gran ie t zelf.
c. In gangen of aders.
II. In secundair leger als stroomtinerts.
a. In d ilu v ia le lagen.
h. „ alluv ia le lagen (de tegenwoordige rivieren en
op den bodem der zee in de nabijheid van de kust).
") Onder stokken verstaat men onregelmatig begrensde erlsmassa’s met
tamelijk scberpe kanten, die als het ware tusschen de gesteenten zijn inge-
schoven. Worden de stokken door smalle, ertshoudende gangen netvormig
doorsneden, dan spreekt men van stokwerken.
ii
I. Dat het tinerts oorspronkelijk op Banka voorkomt is
volgens de onderzoekingen onzer mijningenieurs, o. a. de
Heeren Akkeringa, van Diest en de Jongh, aan geen twijfel
onderhevig. Stokwerken treft men aan in de districten Blinjoe,
Soengeiliat en Merawang; in Midden-Banka treft men deze
alleen aan in het Laddi-gebergte, en daarvan zijn de rijke
lagen aan stroomtinerts afkomstig. In de overige deelen van
Banka schijnt het tinerts enkel als impregnate in het graniet
voor te komen.
Wat het voorkomen in aderen of gangen betreft, zoo vond
de mijningenieur, in 1853 met de leiding van den dienst
belast, tinerts, adervormig in de kong ’ ) afgezet. Bij een
tweede onderzoek in datzelfde jaar bleek, dat in de mijn
Boenkoeang, in het district Pangkal-Pinang, drie metaaladers
voorkomen, waarvan er reeds twee zijn uitgewerkt, terwijl
de derde toen in exploitatie was. Deze drie aders loopen
evenwijdig aan elkaar, met eene tusschenruimte van 25
«11 29 M. De derde werd in haar geheel waargenomen;
hare zwaarte wisselt af van 0.15 tot 3 Meter. Nabij de
wanden van de ader wordt het kleischiefer talkhoudend en
rijker aan ijzererts; het inwendige van de ader bestaat uit
talkhoudend kleischiefer in verweerden toestand en fljn korrelig
kiezel, hetwelk op enkele plaatsen in kwarts overgaat;
in deze gangmassa komen adertjes voor, bestaande uit tijn-
korrelig kiezel met korrels van tinerts.
In het district Merawang is het niet gelukt tinaders te
vinden ; in Toboali worden geen tinaders, wel stroomtinerts
aangetroffen, in Djeboes heeft men een paar aders gevonden
van geringe dikte en een onbeduidend ertsgehalte.
II. Het ontstaan van stroomtinertsen.
Het tinerts komt in het graniet zeer verspreid en fijn
verdeeld voor en vooral is dit het geval, längs de grenzen
*) Onder kong verstaat men de nog onverplaatste verweerings-producteii
van het vaste gesteente.