
panlatten. G. S. g. 0.72. - N.-oedang. Sumatra. Voor dakstoelen
van huizen. C. S. g. 0.64. - N.-ringgoeng. Banka„
Voor huisbouw. C. S. g. 0.49. - N.-siminei. Sumatra. Afoor
hoofdstÿlen van huizen. C. S.g. 1.19. - N.-soedoe-soedoe.
Sumatra. Voor muurplaten. G. S. g. 0.47.— N.-soeto. Sumatra.
Voor stÿlen van huizen. C. S. g. 0.91. — N.-tambiloe.
Sumatra. Voor vloeren. G. — Njatoeli. Banka. S.g. 0.70. —
Podutan. Celebes. Voor planken en stijlen bÿ huisbouw
zeei geschikt. C. S.g. 0.39; 0.48. — Scmgoewang. Borneo. —■
Sasawo. Tondano. — Si-Mak-koeli. Sum. Goed hout. Levert
getah. V. H. — Jjoebadak-rimbo. (Sideroxylon sp.). Sumatra.
Voor meubelen en scheepsbouw. G. S. g. 0.70.
E b e n a c e a e . K.enV. 1 ; B . I I . 1.
Kernhout hard en zwaar, dikwÿls zwart. Bÿ eenige soorten
IS het gelijkmatig diepzwart en uiterst dicht; dit is
het kostbare e b b e n h o u t . Behalve dit ehbenhout bevat
dan de boom eene groote hoeveelheid wit of bruin spint,,
zoodat hij geheel volwassen moet zijn, eer men er veel
ebbenhout van kan krijgen. De duurzaamheid van dit hout
is zeer groot.
HoutkenmerkeD. Ebenaceae: Komt vrijwel overeen met het geslaoht
Diospyros. Het hout der Sapotaceae gelijkt veel op dat der Ebenaceae
maar is onderscheiden door de roode of gele kleur, en langer lijntjes
der vaten, die meer in schuine richting staan. G.
Id. van Diospyros: Hout zwart of grijs of grijsaohtig bruin, zelden
geelachtig of rood. Poriën klein, of matig groot, meest zeer schaarsch,
afzonderlijk of als door overlangsche schotten verdeeld, of in korte
radiale lijntjes, die wel eens in eenigszins schuine richting staan.
Mergstralen smal, eenvormig, meest talrijk en duidelijk. De dwarslijntjes
zijn soms afwezig, soms onduidelijk, en soms verbonden tot
duidelijke, golvende, concentrische lijnen. G.
499. Diospyros Ebenmn Koenig (D. Ebenaster Retz.). - Itam
M. Celebes, Sumatra, Molukken, Malaka, V.- en A -Indië
Ceylon. E b b e n h o u t. • '
Een hooge boom, die een uitmuntende, fraaie houtsoort levert, zoowel
voor huisbouw als voor meubelen. v. E .
In V.-Indië komt deze soort niet zooveel voor, doch wel in Ceylon,
waar het een belangrijk uitvoerartikel vormt. Dit is de ebbenhout-
leverende soort van Br.-Indië, en de eenige soort aldaar, die zuiver
zwart hout levert. Zij groeit op drogen steenachtigen grond. Schors
donker grijs, met ondiepe overlangsche barsten. S.g. 0.98—1.26. P.
720—1160. G. S.g. 1.12.
500. D. Hiernii Koord. — Ipil Tl. Kajoe-mait&m-lewo Tl. Mai-
tem-lewo Tl. Memaha Rt. Tojokoekoe Pk. Waki Tt. Celebes.
501. D. Horsfleldii Hiern — Semek, Semak, Kesemek, Kesemak
J. 0.- en M.-Java Z. I, Malaka.
Hg. 18 M. Stam tamelijk recht, zonder wortellijsten, knoestig, laag
vertakt. Schors bros, grijsgrauw, met een weinig kleurloos, kleverig
sap. In den vruchttijd eigenaardig door de fluweelzwarte, behaarde
jonge vruchten, welke tor grootte van een pruiiu in grooten getale aan
de armdikke takken gezeten zijn. (Rijpe vruchten oranjegeel). Het
blad herinnert in grootte en vorm aan een moendoe-hXad (Garcinia).
In O.-Java algemeen; op drogen en vochtigen grond. Altijdgroen.
Groeit niet gezellig. Het hout zou duurzaam zijn, doch wordt, als
meestal te klein, niet gebezigd. Wellicht bruikbaar als schaduwboom
voor kleine wegen. K . en V.
502. D. macrophylla Bl. — Ki-tjaloeng S. Ook andere boomsoorten
zoo genoemd. AV.-Java Z. I.
Hg. 30 M. Stam hoog vertakt, zonder wortellijsten, zonder knoesten.
Schors zwart, met diepe langsbarsten. Herinnert door vorm, grootte
en tweerijïge plaatsing der bladen, zoomede door stam, kroon en
takken, aan Canangium odoratum Baill. (Kenanga J.). Verschilt door
groote vruchten en zwarte sohors. Een altijdgroene, verstrooid groeiende
boom in sohaduwrijk oerwoud. Hout wèl sterk maar niet duurzaam,
niet in gebruik. K . en V.
503. D. maritima Bl. (Cargilia maritima Hassk.). — ? Kikeleer
S. Kajoe-itam-lewo Tl. ? Belo-itam M. Java Z. I, Timor,
Celebes, Karimon-djawa, N.-Australië, N.-Guinea.
Op Jav a slechts kleine exemplaren aangetroffen. Hg. 10—15 M.
Schors grauwzwart, met langsbarsten, van binnen geel. Zeldzame,
altijdgroene boom. K. en V. S. g. ? 0.83.
Deze boom wordt in de Molukken zeer zwaar, zoodat stammen van
1 M. dikte er niet zeldzaam zijn. Ten onrechte is deze boomsoort
verward geworden met het echte ebbenhout, waaraan zij verwant is.
Het hout is vast van weefsel en taai, zwartachtig bruin van kleur,
met bruine vlammen en tamelijk gestrekten draad. De inlanders gebruiken
het voor huisbouw en meubelen, en om zijne deugdzame
geaardheid voor vlerken aan de buitenzijde hunner ranke vaartuigen,
alsmede voor geweerladen. Het laat zich gemakkelijk bewerken, hoewel
het hard is, en zou in Europa o. a. geschikt zijn voor tafelbladen,
wandelstokken en kastenmakerswerk. S.g . 1.26. St.