
i;F
511.
5 1 2 .
vnj groote uitvoer plaats. Op Jav a wordt hij op enkele plaatsen in
het klein gekweekt. K . en V. Zie verder Dr. M. Greshoff, Nutt. Ind.
Planten.
Deze boom behoort tehuis in de bergstreken, en komt in de heete
vlakten niet voor. Hij is in de Padangsche bovenlanden algemeen.
Het hout is uiterst sterk en duurzaam, en wordt daarom overal gaarne
voor huis- en bruggenbouw gebezigd. De reusaohtige stammen verdeelen
zich op aanzienlijke hoogte in een uitgebreide, schermvormige kroon,
zoodat zij zware lange balken kunnen opleveren. C.
De hars wordt in gaten van den stam gevonden en voor wierook
gebruikt. Op Sumatra plant men dezen boom wel eens na het rijst-
gewas, op ongeveer 5 M. van elkaar. Na 7—10 jaren begint men er
de benzoë door inkappingen uit te tappen, ’t welk 10 ja a r kan vol-
gehouden worden. Men tapt 4 maal ’s jaars. De prijs te Palembang,
waar ze ter markt gebracht wordt, is al naar zij meer of minder
zuiver is. Teysmann in Nat. Tijdsch. Dl. 18, bl. 76.
In Malaka heet hij Kemeniyan. Het hout is er van weinig waarde,
hoewel het soms voor huis-en bruggenbouw wordt gebruikt. De benzoë
wordt wel verzameld, maar niet op groote schaal, hoewel de boom
er veel voorkomt. S. g. 0.54. R. 0.52; 0.60; 0.63; 0.69; 0.81.
De beste benzoë komt uit Siam, vermoedelijk van dezelfde S ty ra x -
soort, wat echter nog niet vast staat. Op Sumatra schijnen twee
„chemische” variëteiten van den benzoë-boom te zijn, een diebenzoë-
zuur-benzoë, een andere die kaneelzuur-benzoë levert ; laatstgenoemde
heeft minder waarde. Oreshoff.
Houtkenmerken. Symplocos: Hout wit, dicht, zaoht. Poriën klein,
talrijk, meest gelijkmatig verspreid. Mergstralen smal en matig breed,
de laatste kort. G.
Symplocos fasciculata Zoll. — Djirak J. S. Djirek J. Java
Z. I. II, ? Sumatra, Borueo, Malaka.
Hg. 15 M. Stam vrij recht, rolrond, zonder knoesten, gleuven of
wortellijsten, laag vertakt. Schors bros, glad, en grauw, dun, bijna
zonder barsten. Een niet zeldzaam, verstrooid groeiend boompje, dat
vooral in secundaire bosschen voorkomt, maar nooit op periodiek zeer
droge gronden. Het hout wordt onbruikbaar geacht. De bast wordt,
met manghoedoe-vortoXi {Morinda citrifolia) vermengd, gebruikt voor
roodverven (en dient daarbij als fixatief, evenals bijv. aluin). K . en V.
In Maiaka is het hout geschikt voor zacht houGnijwerk, ornamentalen
schrijnwerkersarbeid enz. ; ook voor bouwwerken gobruikt. S. cr.
0.46—0.53. if. ? 0.62; 0.63; ? 0.66.
S. ferrugiuea Eoxb. (S. laclmobotrya Miq.). - - .DJirak S.
Sasag S. Kandoeëng Sum. Kendoeng Bauka. Java Z. I. II.
I ll, Mai .-Archipel, Malaka, Hongkoug.
Soms een laag krom boompje, soms slank en 15 M. hoog. Schors
grauw. Verstrooid groeiend in seoundair bosoh en in altÿdgroen oerwoud.
Het hout wordt onbruikbaar geacht. De schors bij de inlandsche
bruinroodververÿ gebezigd. K . en V.
Het hout wordt gebruikt als brandstof en om houtskool te maken.
Ora varkens uit de padi te houden, steekt men de takken met bladeren
rondom de sawahs. De vruchten worden veel door vogels gegeten, en
daarom bij het vogelvangen met lijmstokken gebruikt. v. H.
De wortel, geraspt en op water getrokken, als inwendig medicijn.
Bll. S.g . 0.60; ?0.63; 0.73.
513. S. odoratissima Chois. — Sariawan S. Java Z. I. II.
Hg. 25 M. Schors bros, nagenoeg reukeloos en smakeloos. In bloei
een fraaie boom, met licht rose bloemen, waarvan de grof-eeltig gezaagde
bladeren veel gelijken op de bladeren van sommige javaan-
sohe Helicia's. Een zeldzame boom, die verstrooid groeit in altijdgroen
oerwoud. Het hout is van weinig waarde, dooh de schors is een gezöchte
medicijn (tegen spruw en s c h e u r b u i k ) . iT. «re F. S. g. 0.61; 0.77.
514. S. rabiginosa Wall. - Mal.-Archipel. Iu deu plauteutuiu
te Buiteuzorg gekweekt. S g . 0.62; 0.83.
515. S. spicata Eoxb. (Dicalyx sessilifolius Bl.). - Bjirak J.
Bjirak-sasag S. Java Z. II. III.
Lage boom. Hg. 15 M. De donker blauw-violette kleur van het
jonge loof dezer boomsoort is zoo karakteristiek, dat reeds daaraan
dit boompje vooral in de hooge bergstreken dadelijk te herkennen
is. Geen nut bekend. K . en F .
Het hout is vast en fijn van weefsel, duurzaam en goed te bewerken.
S.g. 0.66. St.
516. Overige monsters:
Njari. Symplocos sp. Sumatra. Timmerhout, G. S. g. 0.90.
— Njari-lemag. Sumatra. Timmerhout. C. S.g. 0.67.
O l e a c e a e . K.enV. 8 ; B. II. 2.
517. Myxopyrum sp. Plantentuin. Heester.
A p o c y n a c e a e . K.enV. 1; B. II. 2.
M e lk s a p h o u d e n d e , meest slingerende heesters, zeldzamer
boomen, of kruiden. Het melksap is soms rijk aan caoutchouc.
Van belang in dit opzicht zijn de rubberlianen
{Willughbeia, Leuconotis, Melodinus, Urceola, Parameria).
Ook de Landolphia’s van Afrika behooren hiertoe. Zie
daarover Br. P. van Romburgh, Caoutchouc en Getah-
pertja in Ned.-Indië.