
A 2 wordt gezuiverd met 0.114 K.G. zwavelzuur per Gallon;
het zuur wordt met bijtende soda-oplossing, daarna met water
afgewasschen en de aldus gezuiverde vloeistof met stoom
afgedestilleerd van eene oplossing van bijtende soda. Het
eindproduct heeft gemiddeld 70° B. en heet Benzine naphta.
A naphta en B. naphta worden eveneens nog met zwavelzuur
en bijtende soda gezuiverd en hebben dan een
spec. gew. van respectievelijk 60 ä 66° B. en 62° B.
In den destilleerketel zijn dan 85 tot 88 pCt. van de
oorspronkelijke vloeistof overgebleven, nadat het destillaat
A is verwijderd.
Het overgeblovene B wordt in kleinere destilleerketels
overgebracht, die uit een smeedijzeren, vertikalen cilinder
met gietijzeren bodem bestaan. Hierin wordt het, met 2
pCt. bijtende soda oplossing van 14° B. door direct vuur
verhit, en het destillaat in vier deelen gesplitst;
B 1 is ruwe petroleum van ± 5 8—40° B. 50 pCt.
B 2 „ zoogenaamde B oil van + 4 0 - 3 6 ° B. 20
B 3 „ smeerolie van 36° B, en minder
B 4 „ residu
terwijl verloren gaan
Too pCt.
B 1 wordt met 0.114 K.G. zwavelzuur per Gallon gedurende
een half uur gemengd, gewasschen, een uur met
bijtende soda-oplossing behandeld en met veel water uitgewasschen.
Daarna wordt het met direct vuur afgedestilleerd
van 4 pCt. eener bijtende soda-oplossing van 14° B.,
zoolang de kleur goed blijft.
Het resultaat is eene uitstekende lichtpetroleum van 45°
B en 125 Fahr, „fire test”, d. i. de temperatuur waarop
zij verwarmd moet worden om met vlam te verbranden.
Van de in den ketel overgebleven 20 pCt. wordt verder
een destillaat verkregen, dat tot 36° B. naar B 1 teruggaat
en beneden 36° B naar de smeerolie G om te worden bevroren
en geperst op paraffine.
25
32
51
B 2 wordt evenals B 1 van een soda-oplossing afgedestilleerd.
Wat boven 40° valt, gaat naar B 1, wat minder
dan 36° is, komt bij smeerolie 0.
B 3: ruwe smeerolie wordt met 0.114 K.G. zwavelzuur
per Gallon behandeld en daarna van 2 pCt. bijtende soda-
oplossing afgedestilleerd. Wat boven 40° valt, gaat naar
B 1; van 40 tot 36° B naar B 2 en wat beneden 36° B
valt, zoolang de kleur goed is, naar smeerolie 0 voor behandeling
op paraffine.
B 4 wordt nog weer afgedestilleerd.
C de smeerolie van 36° B en minder; deze wordt tw e e maal
afgedestilleerd en bevroren. Om haar te bevriezen
wordt zij in vaten gepakt en deze, in een ijshuis, een
week lang op - 3° C gehouden. De kristallijne massa
wordt dan in hydraulische persen geperst en geeft:
C 1 = ruwe paraffine E.
0 2 = smeerolie van ± 32° B, die deels direct als spin-
delohe wordt verkocht. Wat niet verkocht wordt, destilleert
men tegelijk met direct vuur en stoom. Daarbij vallen nog
20 à 30 pOt. producten van 5 2 - 3 2 ° B., waarvan alles
tusschen 50 en 40° B. naar B 1 gaat; het destillaat van
4 0 - 3 2 ° B is ruwe „mineral sperm” of solar-olieB, en wat
overblijft is een uitstekende smeerolie van 29° B, overeenkomende
met het merk „Merrill’s deodorised neutral h y drocarbon
oil”.
D — Mineral sperm, lichtpetroleum; deze wordt met
0 y 4 K.G. zwavelzuur per Gallon behandeld, daarna met
bijtende soda en water en dan van een oplossing van bijtende
soda afgedestilleerd.
D 1 van 4 0 - 3 4 ° B is een lichtpetroleum, die reukeloos
is en in vuurtorens, zeestoomschepen en op locomotieven
wordt gebruikt. Haar fire test is ± 150° C en haar lich tkracht
zeer aanzienlijk.
D 2 gaat naar 0;
E = ruwe p araffine; deze wordt gesmolten door er