
Het was zijne hedoeling, dat deze catalogus niet alleen zou
dienstig^ zijn voor de bezoekers van het Haarlemsch Museum, doch,
door zijne meer algemeene wijze van bewerking, meer nog dan de
vorige uitgaven, ook zijn nut zou mögen hebben als een werkje
xvaarin belanghebbenden in houtzaken korte en practische gegevens
zouden kunnen vinden over de verschillende Nederlandsch Oost-
Indische houtsoorten. Ik hoop, dat mijn arbeid daarvoor geschikt
zed blijken.
Haarlem, 1905. J. J. DUYFJES.
I NLEI DI NG.
De structuur en de technische eigenschappen
van hout.
iC
V-V '•
;Vv - ■\N\ ;■
;'i ■ Ii-
S TR üC TU ü ß .
Evenals alle plantendeelen, is ook het hout opgebouwd uit
ceilen. De aard van deze ceilen, incl. vaten en vezels, alsmede
hare rangschikking, bepaalt de structuur. Voor de verschillende
houtsoorten is deze zeer verschillend, en daardoor kan men aan
het hout zelve nagaan, van welke soort boom het afkomstig
IS. Voor een nauwkeurig onderzoek is daarbij een microscoop
noodig, doch ook met eene loupe, en vaak zelfs met het bloote
oog, kan men toch reeds duidelijk onderscheid tusschen de verschillende
houtsoorten waarnemen. In dezen catalogus wordt
de hout-structuur beschreven, zooals men die met eene loupe
waarneemt.
De houtsoorten laten zieh in twee groote groepen scheiden,
die in bouw ten zeerste verschillen: namelijk hout der Mono-
cotyledonen (eenzaadlobbigen), bepaaldelÿk de palmen, aan de
eene zÿde, en der Dicotyledonen (tweezaadlobbigen) en Goniferen
(naaldboomen), aan de andere zijde.
De dwarse doorsnede van een palmstam vertoont een groot
aantal scherp begrensde vlekjes, die in een lichter gekleurd en
losser grondweefsel liggen. In het centrum van den stam zÿn
de vlekjes groot, en daar liggen ze zeer verspreid. Naar den
stamomtrek toe worden zÿ steeds kleiner, doch hun aantal
:1t
lî r
ilt'