'"=® boom, waarvan geen n u ttig
fesuuftteft a T f f Pangentjongan verkregen gu n stig f
esultateli^, aan te bayelen in gemengde herbossohingen m. h. o. op
itam r e o k t , 'Ç l : e Z : u ^ t l Z
349. P. iiiouiliferuni Benth. (P. uinhellatum Yar. nioniliferum
Miq.). - Lom J. Haram-haram J. Lambaran S. Java Z I
Timor, Celebes, Australië.
krftT''®’ a 'u f ft? .'“ - “ S'- knoestig, laag, met
worteUhatftn Sehft ” ®" f ‘®wortellijsten. bcliors ruw, donkerbru ^n'‘, met veel sdtaiemnleo teno.v eZrloanrmde-r
sche barsten, Takken vol doornen. Bladeren I g T l " tijn TevTn^'
f l t h T ‘ioor insnoeringen in geledingen verdeeld. Een
end boom, die m a - J a v a algemeen is, en, niet gezellig groei-
“ meil b o drn 'in ft 1 ft"’ ®“ ®P Pe^odiok zeer waterweTnTft
dftft® • ft®® ®, *® •room, knoestig en
bftuikbaar oiftTnnd"'® S®bruikr Voor wegenbeplanting misschien
nL t wmen gT fien x . ’e 7 r " ^“ “‘Sehalte andere soorten
350. P. montanum Benth. - Haroeman S. Sengdn-wewe J. Wewe
J. Sengdr J. Java Z. II. I ll, Borneo, Philippynen.
bros^^'dftfnk^? T t ronder wortellijsten, laag vertakt. Sellers dun,
bros, donker grauwbruin, glad. Twijgen hoekig. Uiterlijk als van
d o o Z z Z T k Z k Z k T ^ ' U^^U^andingan-goenoeng J.), te onderscheiden
M en O T j T ‘T ‘‘®’-rormige peulen, Een altijdgroene boom, die in
fficht i r e s i ö t r f i®?®®“ . ? ’ ®'? groeiend voorkomt in zeer
schaduw n i t " '«'•groen oerwoud. Zelfs in de diepste
niet o-ebriiilft “a *®“ i te krom, klein en weinig duurzaam,
b laL ? e ftT n „ ; •^®®".„T'-"hout. In Samarang houden de inlanders de
on l a T Tft 1* •'"'’roroe. Hoewel tot dusver nog niet
f tc h w T Se®"“ 'roerd, zal de aanp’ant aan te bevelen zijn in hlrboseentcnfttni
ft' ®' ? grondverbetering on irrigatie, en wel dicht op-
A lh tlZ Z i , 7 0“ bodem to bedekken. Vooral ondw
iliijfkv vlef rtbLetZertt hbi-j“ 7du's Theftt stAik s'"to"7fg®e'®ha l"teJ “v a^®n '®d en grond. Kw.eanar sVo.hijn-
351. Overige monsters :
Acacia caesia W. et A. ( i . Intsia Willd.). - A. concinna
Dt. (A. rugata Buch. Ham.). - A. holosericea A. Cunn.
— A, plnricapitata Steud. — A. teuerrima Jungh. — AIfo
uit den Plantentuin. ? Heesters. - Alhizzia saponaria
BL Plantentuin. — Entada polystachya DC. Plantentuin.
. blmgerende heester.-In g a afflnis DC. Plantentuin.?Heester.
- Mezoneuron cncnlatum W.et A. Plantentuin. - Tetral
i
pleura Thonniugii Benth. Plantentuin. — Djaring-hantoe,
Borneo Z. 0., Sumatra. In Borneo is het hout hard en
zwaar, voor djoekoengs en timmerhout. Duurzaam in den
grond, maar niet bestand tegen witte mieren. Gout. Wellicht
voor scheepsbouw geschikt; gelÿkt in aard opiepen-
hout. S. g. 0.54. Z. 0.57. — Gandoen, Palembang. Brandhout;
vruchten zoet. v. H. — ? Kadjamiiiing M. Ringin
Daj. Borneo. Hooge boom met vrij groote bladeren, groeit.
in lage streken. Het hout is roodbruin en zeer zwaar, geschikt
voor paalwerk, gebezigd voor planken en sirappen.
Jent. — Kajoe-kampas. — Kedindinen. Billiton. Kleine boom,
de vruchten worden gegeten. Bll. — ? Kelamanjoe. Sumatra.
De geraspte bast dient als geneesmiddel tegen
hoofdpijn. V. H. — Keloeroe. Borneo. — Kelor-bangka. Menado.
S. g. 0.74. — Ketik-blalang. Pitliecolohium sp. Banka.
Levert goed timmerhout. G. S g. 0.56. — Koepang. Adenanthera
sp. Celebes. Van geringe waarde. C. S.g. 0.64. —
Larangasan M. Gempah Daj. Borneo. Een boom van
gemiddelde hoogte, met middelmatig groote bladeren;
groeit in lage streken. Het hout is zeer donker en wordt
gebruikt voor wapengevesten. Jent. — ? Meris. — ? PaM,
Timmerhout. - Patei. Palembang. Meubelhout; eetbare
vruchten. v. H. - Patei-papan. Parkia sp. Sum. Yoor planken.
G. S. g. 0.48. — Petei. Borneo. — Poelang.
R o s a c e a e . K.enV. 5 ; B. I. 2.
Houtkenmerken. Rosaceae: Behalve P a rinarium, Pygeum en Rubus,
is de structuur van het hout dezor familie zeer gelijk. Poriën klein
of buitengewoon klein, gelijkmatig verspreid; mergstralen regelmatig,
smal tot buitengewoon smal; hout zeer dicht. Pa rin a rium en Pygeum
hebben grooter poriën, en Rubus breeder mergstralen. Hout meest
wit of lichtrood tot bruin. G.
3 5 2 . Eriohotrya japónica Liudl. - China en Japan; in de Preanger
wel gekweekt.
Een vruehtboom, Lokwat genaamd, ook in Britsoh-Indië gekweekt,.
met wollig witte, welriekende bloempluimen. v .E . De op pruimen
gelijkende vruchten als „ ja p a n s c h e m i s p e l s ” bekend.
Hout zeer goed voor doeleinden, waarvoor perenhout wordt gebruikt-
S.g. 0.88. G. 0.92.