
vertakt. Zeldzame boom in heterogeen oerwoud. Geen gebruik bekend.
K .e n V . S.g. ?0.57; 0.65; 0.71; 0.76; 0.78.
606. C. liievigata Bl. (Caryodaphue laevigata Nees). — ? Kimanggis
S. Java, op den Salak.
Lage boom. Zeer zeldzaam. K .e n V . S.g. 0.71.
607. Beliaasia caesia Bl. — Hoeroe-katjang S. Ki-katjang S. Java
Woudreus. Stam zuilvormig, bijna zonder knoesten en wortellijsten,
soms zeer hoog vertakt. Schors grauw. Gelijkt eenigszins op poespa,
maar die heeft roodbruin jong loof, en deze boom bleekgroen. Zeldzaam,
in heterogeen oorwoud, op periodiek drogen grond. Hout hooger
gesohat dan rasamala, om do buitengewone duurzaamheid, sterkte en
iijnen draad. Heeft evenwel het gebrek, dat steeds kernbarsten voorkomen.
Een der kostbaarste, maar bijna uitgeroeide, houtsoorten van
Java. K .e n V .
608. D. cnneata Bl. (Cyauodapline cuneataBl.). — ? Ki-djaha S.
? Ki-randja S. ? Iloeroe-oelaoe S. ? Hoeroe-oedjoek-laoe S. ilfa-
dang-boengkaLBanka. Djaha-kajoeM. ?Java,Sumatra, Banka.
Een goede houtsoort, niet hard, maar tamelijk fijn, wel geschikt
voor timmerhout. C. S.g . ?0.34; 0.72; 0.73.
D. flrnia BI. (Haasia firma Miq.). — Hoeroe ? Java. ?Ma-
djang Borneo. Lage boom. Sculpt.
D. uiicrocarpa Bl. (Haasia microcarpa Nees — Dehaasia
sqiiarrosa Zoll, et Miq.). — Medang S. West-Java. Madang-
tantem Sumatra’s W.-K. ? Madjang Borneo.
Klein boompje, op Jav a uiterst zeldzaam, door de witte kleur der
takken en twijgen in het oog vallend. K . en V. Sculpt. S. g. 0.61; 0.66.
611. D. sp. (Haasia subcaesia Miq.). — Madang-rewarig. Sumatra.
Voor huisbouw. C. S. g. 0.46.
612. Eudiaudra ruhescens Miq. (Dictyodaphne rubescens Bl.).
— Kawojang S. ? Hoeroe-meuhmal, ? Hoeroe-mamprang,
? Hoeroe-kidang-tjiarang, ? Hoeroe-mentek, ? Pareh S. W.-
en M.- Java Z. I. II, Mal-Archipel.
Hg. 15 M. stam recht, rolrond, zonder gleuven of wortellijsten, laag
vertakt. Sohors bros, grauw, zonder barsten. Onder alle Lauraceae
eigenaardig door de roode tint van hout en schors (van binnen), en
de roodachtig opdrogende bladeren. Op vruchtbaren, vulkanischen
grond in gemengd oerwoud, ook in djatibosch. Plaatselijk als bouwhout
gezocht. K.en V. S.g. 0.38.
Houteigenschappen. Eusideroxylon Zivageri T .e tB .: Hout donkerbruin
; op dwarse doorsnede ziet men tallooze lichte vlekken, die door
smalle tangentiale strooken verbonden zijn. Door het ineenloopen der
609.
610.
vlekken is het veld hier en daar hont geteekend. Eerst met de loupe
ziet men de fijne mergstralen, terwijl hier en daar, loodrecht daarop,
niet doorloopende strepen van dergelijk uiterlijk vallen waar te nemen.
Blits. (Ook de poriën zijn zonder loupe onzichtbaar. R.).
613. Eusideroxylon Zwageri T. et B. - Oenglen, Onglin, Oelin,
Boelin, Toelin, Belian, Siblian, Talioen, Taloejoen op Borneo.
Ook Kajoe-besi. B o r n e o ’s c h I j z e r h o u t . Sumatra, Banka,
Billiton, Borneo.
Deze boom groeit gezellig in de lage streken van genoemde cilan-
den, vooral op Borneo, waar hij zeer algemeen is, op Sumatra in hot
gebied van Palembang, meer bepaaldelijk in de Batang-Lekoh cn nan
enkele andere benedenrivieren in het noordoostelijk gedeelte van dit
gewest. Het hout is ongeloofelijk duurzaam, verbazend hard en vast,
doch goed te bewerken. Een met zorg gebouwd huis van dit hout kan
100 jaar staan. Het hout wordt, aan de luoht blootgesteld, zoo zwart
als ebbenhout. Vooral voor houten dakpannen (sirappen) is het uitstekend
geschikt. Op Borneo maakt men er prauwen van. De afmetingen
waarin het voorkomt zijn van 8 M. op 0.40 M. dikte, zoodat
het niet van dien aard schijnt dat het voor kielen enz. kan gebruikt
worden, hoewel zijn sterkte en veerkraolit daartoe aanleiding zouden
geven. Wegens het gemis aan begaanbare wegen moeielijk to trans-
porteeren. Zie Nat. Tijdschr. v. N.-I. XVIII, 74 en XXV, 289; Ger-
lach, Bijdr. Taal-, Land- en Vollcenk. v. N .-I. 4e reeks, V, 37 ; Tijdschr.
Zeewezen. V. , , i-
In Borneo is het onmisbaar voor palen en besohoeungsplanken, die
aan den invloed van den paalworm zijn blootgesteld. Verder wordt
het vooral gebruikt voor houtwerken, die in den grond staan. Ind.
Gids. 1883.
Het spint lieet in Borneo pangoewal, het van het spmt ontdane kernhout
taras. Om het bestand to maken tegen den paalworm, wordt
het ingesmeerd met een bastaftreksel van den oeivar-hoom (zie onder
N". 417). Oout.
Eene proef met exploitatie van gouvernementswege op Sumatra
mislukte. Boschverslag 1903.
Kleur donker rood-bruin. Zeer hard, maar kort van draad, goed te
bewerken. Sculpt. Deze houtsoort is in het Kol. Mus. door een groot
aantal monsters, deels zware planken, vertegenwoordigd. S.g. 0.86;
0.91; 0.97; 1.03; 1.06; 1.09; 1.10; 1.15.
Houtkenmerken. Hernandia peltata Meissn.: Hout grijs, zaoht. Poriën
matig groot tot groot, geplaatst in langwerpige of lijnvormigc
min of meer concentrisch geplaatste, donkere plekken van los weefsel.
Mergstralen zeer smal, talrijk, met enkele breedere ertusschen. G.
614. Hernandia peltata Meissn. (H. sonora Linn. i. p.). - Kam-
pak S. Binong-laoet S. ? Kampis S. Kemiri-tjina M. Bren-
dala J. Kemiren J. Bengkak J. ? Borgka J. Mata-ikan M.
Wereng-im-ponkor Tt, Wangkaol Cel. Ai-hoso, Ai-latoe,