
il! r
i1l1 t ;
De som verschilt al naar dat men eene verbinding maakt
met de Brandewijnsbaai of vr'el met de Troesanbaai.
De verschillende posten zijn aldus begroot:
A. Kosten eener verbinding van het kolenveld met de
Brandewijnsbaai.
a. Spoorweg naar de baai met zij tak naar Padang/'21,100,000
b. Aankoop van rollend materieel............................. » 1,000,000
c. Rivierverlegging nabij Padang en aanleg van
een w e g ........................................................................... » 400,000
d. Handelshaven met gebouwen en kustverlichting » 2,240,000
e. Kolenstort. ..................................................... » 360,000
ïo t a a l / 25,100,000
B. Kosten eener verbinding van het kolenveld met de
Troesanbaai.
a. Spoorweg van het kolenveld naar de baai . . . /2 5 ,5 0 0 ,0 0 0
b. Aankoop van rollend materieel....» 1,000,000
c. Handelshaven met gebouwen en kustverlichting » 1,170,000
d. Kolenstort...................................................................... » • 430,000
Totaal 7 2 8 ,1 0 0 ,0 0 0
Rekent men een bouwtijd van 10 jaar in het eerste en
van 12 jaar in het tweede geval en den interest gedurende
dien tijd op 4 pCt., dan worden die bedragen vermeerderd
tot 29,5 en 34,5 millioen gulden. Volgens zijn meening moet
de Brandewijnsbaai als terminus worden gekozen en de
exploitatie der kolen, zoowel als de aanleg van den spoorweg
door den Staat plaats hebben.
In eene latere Nota van den Heer Cluijsenaer van 1884
wordt de aanleg van den lokaalspoorweg, loopende van den
oever der Pamoeatan over Solok, Padang Pandjang en Padang
naar de Brandewijnsbaai op ruim 5 millioen minder
getaxeerd.
Hoewel deze sommen zeer groot zijn, zoo zal toch volgens
zijne berekening, indien de mijnontginning zoowel als het
spoorwegbeheer in handen van den Staat komt, in de eerste
période 3,75 pCt. van het aanlegkapitaal gewonnen worden,
terwijl dit cijfer tot 6,3 pCt. zal stijgen in de tweede période na
eenige jaren, als namelijk het debiet der Ombilin-kolen van
1 0 0 ,0 0 0 ton tot 2 0 0 ,0 0 0 ton zal gestegen zijn; de verkoopprijs
der kolen is daarbij niet hoog berekend.
Cluijsenaer’s beschouwingen leiden tot de volgende cijfers:
In de eerste période, spoedig na de opening der baan, zal
de afvoer ’sjaars bestaan uit:
a. 1 0 0 ,0 0 0 ton steenkolen.
b. 8,000 » koffie.
e. 4 , 0 0 0 » andere landbouwproducten en goederen.
en de opvoer uit:
6 0 0 ton verschillende goederen ; daarenboven een personen-
vervoer van 5 0 daags in elke richting.
In de tweede période kan de afvoer siijgen tot;
a. 2 0 0 ,0 0 0 ton steenkolen ’s jaars.
b. 1 5 , 0 0 0 » koffie.
c. 8 ,0 0 0 » landbouwproducten enz.
een opvoer van 1 0 ,0 0 0 ton goederen, alsmede een personen-
vervoer van 1 0 0 daags in elke richting.
Wegens de kooge kosten van den spoorwegaanleg, zocht
de mijningenieur A. S to op ’ ) naar een goedkoopere wijze van
uitvoering. Na eene kritiek van den zwevenden kabelspoor-
•) Jaarboek van bet Mijnwezen, 1884, le gedeelte bl. 151.